Net als in Europa, wordt het hier echt interessant. In Europa bereikt het Romeinse Rijk het hoogtepunt terwijl men traditioneel rond 400 (of 300 of 500) de Middeleeuwen laat beginnen. Heel Europa wordt Christelijk, halverwege komt ook de Islam op en in de 7de eeuw al strekt het Islamitische rijk zich uit van Spanje tot India. In China komen de grote dynastieën die China tot het machtigste, rijkste en meest ontwikkelde land ter wereld maken. In West-Afrika ontstaan de eerste rijken die goud beginnen te exploiteren, in Mexico domineert de stad Teotihuacan het leven. En in Zuid-Amerika...
De Moche-cultuur aan de noordkust ontwikkeld zich naar grote hoogten, aan de zuidkust van Peru kot de bekende Nazca-cultuur, de mensen die verantwoordelijk zijn voor de lijnen en figuren in de woestijn aldaar. Rond 500 na christus echter worden beide overschaduwd door een nieuwe grootacht uit de bergen, ditmaal waarschijnlijk een militaire macht, het Wari-rijk. Weer wordt geheel Peru nagenoeg verenigd. Maar Wari is niet alleen. In het zuiden, op de Boliviaanse hoogvlakten, komt een ander rijk, ditmaal (net als Chavin) meer om een ideologie (Stafgod) heengebouwd. Geheel (Andes)Bolivia, zuid Peru, noordwest Argentinië en Noord-Chili raakt onder invloed van deze cultuur, genoemd naar het grootste centrum, gelegen aan de zuidoever van het Titicaca-meer, Tiwanaku. De macht van deze twee rijken die zo van elkaar verschillen maar ook zoveel geeen hebben duurt ongeveer 500 jaar.
Ook Ecuador en Colombia bereiken nieuwe hoogten. De Tolita-cultuur is slechts een van de vele regionale Ecuadoriaanse culturen. Aan de centrale en zuidelijke kust komen culturen op die bovendien veel langer standhouden. Soms zelfs tot aan de komst van de Spanjaarden. De Ecuadoriaanse kust lijk een plaats te zijn die geregeerd wordt door zowel priesters, als handelaren. De spondylusschelp wordt steeds belangrijker en er zijn sterke aanwijzingen dat in deze periode voor het eerst overzees contact wordt gelegd met Mexico (eerste helft van dit millenium). Vanaf dan is dus het handelsnetwerk van de Ecuadorianen twee keer zo groot en strekt het zich uit van west Mexico tot in ieder geval zuid Peru (mogelijk centraal Chili). De Mexicananen leveren de Ecuadorianen meer spondylus, de Ecuadorianen leveren deze spondylus aan de Peruanen en de Peruanen komen met metalen (o.a. het nieuwe brons) die de Ecuadorianen weer verschepen naar Mexico alwaar ze zodoende rond 600 de metallurgie (tot dan toe onbekend in Mexico) in het noorden introduceren.
In Colombia komt een geheel ander soort mettalurgie op, draaiend rondom een vernuftige legereing van goud en koper (en soms wat zilver) die bekend staat als Tumbaga. Het is veel harder dan koper alleen (soms zelfs net zo hard als ijzer) maar heeft een veel lagere smelttemperatuur dan koper. Het spul is uitermate populair en wordt dan ook geïntroduceerd naar verre buitengebieden (centraal Amerika, Antillen, Guyana's en Amazone). De bekendste cultuur uit deze periode is die van San Agustin, in de zuidelijke bergen van het land.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten