maandag 8 september 2008

Dit is... Het ECHTE Noord-Amerika (voor leken)

Noord-Amerika

Volken, talen, culturen, geschiedenis

Gebied
Noord-Amerika is het gebied van Groenland tot en met Panama (inclusief het de Grote en Kleine Antillen) en telt ongeveer 25 miljoen vierkante kilometer. Echter, in dit verhaal wordt het hele gebied ten zuiden van de VS weggelaten wegens historische ontwikkelingen. Het gebied dat overblijft (Groenland, Canada, VS) is alsnog ongeveer 22 miljoen vierkante kilometer. Het strekt zich uit van ongeveer 80 graden Noorderbreedte tot 30 graden Noorderbreedte (voor dit verhaal tot 25 graden NB) en van 20 graden Westerlengte (het vasteland echter vanaf 55/60 WL) tot 170 graden Westerlengte. Het grenst aan vier grote wateroppervlakten. In het noorden de Arctische Oceaan. In het oosten aan de Atlantische Oceaan, in het zuiden aan de Golf van Mexico en in het westen de Grote Oceaan.

Klimaat
Door het grote oppervlakte en de uitgestrektheid over de breedtegraden, zijn er veel verschillende klimaten. Groenland (tussen 83 en 60 NB) kent voornamelijk een Polair klimaat (E), evenals het uiterste noorden van Canada. Het grootste gedeelte van Canada (vanaf 70 NB in het westen en 60 NB in het oosten) kent echter een Continentaal (D) klimaat. Uitzondering is de westkust (van 60 NB tot 49 NB) dat, net als het westen van Europa, een Gematigd klimaat (C) heeft dankzij een warme golfstroom. Het oosten van de VS (70 WL - 100 WL) kent een vervolg op dit patroon. Langzaam wordt het warmer en rond de 40 NB gaat het Continentale (D) klimaat over in een gematigd (C) klimaat. Het uiterste zuiden van Florida tot slot (vanaf ongeveer 27 NB) kent een Tropisch (A) klimaat. Behalve in het uiterste noorden en westen (binnenland Alaska en west Canada) valt er tussen de 500 en 2000 mm neerslag/jaar. Vanaf 100 WL wordt het steeds droger totdat de westkust wordt bereikt. Tot 105 WL is er een Steppeklimaat (BS), de Prairies. Daarna wordt het onoverzichtelijk omdat het grote berggebied begint (Rocky Mountains). Allerlei verschillende klimaten wisselen elkaar af. Enkel in het zuidwesten (Arizona, Nevada en in Mexico de staat Sonoro). Tot slot de westkust. Zoals gezegd kent de noordkust (vanaf 60 NB) een Gematigd (C) klimaat. Dit loopt helemaal door tot de grens met Mexico (+/ 32 NB).

Flora en fauna
De flora en fauna volgt uiteraard de klimaten. In het uiterste noorden groeit bijzonder weinig (alleen toendra) en is bedenkt met ijs (voornamelijk in de winter maar voor en deel ook in de zomer). Hier wonen een aantal grote zoogdieren zoals rendieren, muskusossen, ijsberen en grote zeezoogdieren (walrussen, zeehonden, walvissen). In de naaldwouden van Alaska en het grootste gedeelte van Canada (D klimaat) wonen ook een flink aantal grote zoogdieren zoals elanden, rendieren, beren en wolven. Het is ook een gebied met veel rivieren en meren waardoor er veel vis aanwezig is. Het Amerikaanse loofbos (met ongeveer dezelfde soort dieren als in West-Europa zoals herten, beren, konijnen, wezelachtigen en vossen) begint rond 45 NB en bestrijkt het gehele oosten. De steppes bestaan voornamelijk uit grassen en de natuurlijke bewoners, de bizons (hoewel die in 1492 van Alaska tot in Florida en van Oregon tot in New York voorkwamen), de gaffelbokken en de prairiehonden. In de bergen wonen (net als in Eurazië) bergschapen en geiten (gems). Het warmere zuidwesten brengt cactussen (alleen in op het Amerikaanse continent zijn cactussen inheems) en dieren als de pekarie (soort zwijn), grote reptielen (adders, gilamonster, etc…) en spinnen (zwarte weduwe). De westkust (in het noorden gematigd regenwoud en in het zuiden mediterrane vegetatie) kent uiteraard veel zeedieren (zeeotter, walvissen) maar ook veel eerder genoemde grote zoogdieren (elanden, beren, schapen, etc). Verder is het gebied bekend om z’n grote hoeveelheden zoetwatervis (zalm). Tot slot waren er in Florida en de Mississippi bijvoorbeeld alligators en kwam ook de jaguar voor 1492 in een groot deel van het zuiden voor (naast de poema die in bijna geheel Noord-Amerika te vinden is). Hoe verder men naar het zuiden gaat, hoe groter de diversiteit aan vogels. De Amerikaanse adelaar is natuurlijk het bekendst.

Mensen
Eersten: ?-10.000 jaar terug
Hoe lang Noord-Amerika al bewoond is, is niet zeker. Tot voor kort (en dat is nog te lezen in d meeste school- en universiteitsboeken) nam bijna iedereen aan dat ze vanuit Siberië over en landbrug (tussen Siberië en Alaska) waren komen lopen. Dit zou ongeveer 12.500 jaar geleden gebeurd zijn. Tegenwoordig zijn d meningen zeer scherp verdeeld en is er een groeiende aanhang voor de zogenaamde “Westkusttheorie”. Deze theorie zegt dat de eerste Noord-Amerikanen vanuit Noord-Azië (niet per se Siberië) zijn komen varen langs de Amerikaanse westkust. Dit heeft als voordeel dat voedsel geen probleem geweest hoefde te zijn en dat men niet afhankelijk was van een landbrug tussen de continenten. Steeds harder wordend bewijsmateriaal (genetisch, taalkundig en steeds vaker ook archeologisch) lijkt een definitieve tik uit te delen aan de “wadlopertheorie” van de Beringstraat. In dit geval zijn mensen al (veel) langer in Noord-Amerika dan altijd gedacht. Feit is dat ze 10.000 jaar geleden overal waren.

Settelen: 8000 – 5000 voor Christus
In die periode (ongeveer 8000 voor Christus) begint de zogenaamde Archaïsche periode. Mensen blijven steeds vaker op en bepaalde plek wonen en steeds intensiever gebruik te maken van de natuurlijke hulpbronnen. De oudste tumulus (van steen, hout en aarde) in Noord-Amerika is ouder dan die in Europa. Zo zijn de hunebedden in Nederland van ongeveer 3500 voor Christus terwijl de Bretonse megalieten (Carnac b.v.) ongeveer van 5000 v. Chr. zijn. Stonehenge in Engeland is van ongeveer 3000 v. Chr. (de eerste stenen waarschijnlijk rond 2500 v. Chr.). L’Anse Amour, Labrador (hoewel minder spectaculair dan Carnac of Stonehenge) dateert van ongeveer 6500 v. Chr. Groot verschil tussen deze mensen en de eerste megalietbouwers van Europa is echter dat de Europeanen boeren (de eerste van West-Europa) waren terwijl de mensen van L’Anse Amour op de zee gericht waren. In het oosten van de VS zoeken de meeste mensen hun woning langs de rivieren. Daar is het meeste voedsel en de lange rivieren zijn uitstekende communicatieroutes.

Heuvelbouwers, landbouwers, handel, metaal en aardewerk: 5000 – 1000 v. Chr.
De Laat Archaïsche Periode (4900 – 1250 v. Chr.) laat allerlei belangrijke veranderingen zien. Vanaf ongeveer 5000 voor Christus (misschien al 5500) ontstaan de eerste echte vaste nederzettingen (zelfde periode ongeveer als West-Europa). Rond het zuiden van de Mississippi worden de eerste kleine kunstmatige heuvels opgericht (met eerste “grote” ceremoniële centrum Watson Brake, Louisiana tussen 4000 en 3500 voor Christus) en tussen 5000 en 4000 wordt rond het Great Lakes gebied voor het eerst koper gewonnen. Ook landbouwgewassen verschijnen op het toneel. Naast de uitheemse fleskalebas (van oorsprong een Afrikaanse soort en al heel vroeg in Amerika gekweekt, in Noord-Amerika al vanaf 6000 v. Chr.) komen de pompoen en de zonnebloem (eerste verbouwd rond 3000 v. Chr.) en vanaf 2500 v. Chr. verschillende zaden zoals Marsh Elder, Ganzenvoet, Amarant, Maygrass, Kleine Gerst, etc… Dit gebeurd voornamelijk in het oosten maar ook in het zuidwesten en de prairies (zonnebloemen zijn inheems in Amerikaanse staten als Colorado). De Mexicaanse maïs komt rond 2000 voor Chr. in het zuidwesten aan maar het zou nog een tijd duren voordat het een dominant gewas zou worden. De oudste tabak in Noord-Amerika (ook een tropische plant uit het zuiden) is gevonden in de staat Illinois (ongeveer 250 na Chr.). Ook aardewerk doet rond 2500 voor Chr. z’n intrede. Dit in het Atlantische kustgebied van Florida, Georgia en de Carolinas. Al deze ontwikkelingen leiden ertoe dat de handel in exotische materialen zeer sterk toeneemt. Koper (en later ook zilver en stukjes goud) uit het Great Lakes gebied gaat naar het zuiden, oosten en westen. Verschillende harde stenen (zoals mica’s) worden geëxporteerd vanuit het Appalachen gebergte. De Golfkust levert dierlijke producten zoals schildpadschilden en alligatortanden. Obsidiaan (vulkanisch glas) uit de noordelijke Rocky Mountains (Idaho, Wyoming, Colorado) reist wellicht het verst: richting zuidelijk Texas, Ohio en de kust van Alaska.

Mohawk!