Het Lokono (Lokono dian) heet ook wel Arawak. Die naam is de naamgever van de taalfamilie waartoe deze taal behoord: Arawaks. Tegenwoordig zijn er ongeveer 50 verschillende Arawakse talen, gesproken door ongeveer 670.000 mensen. Zij wonen in een enorm gebied dat zich uitstrekt van Bolivia in het zuiden tot Belize in het noorden. Ook de oorspronkelijke bevolking van de Bahama's, Hispañola en Cuba, de mensen die Columbus in 1492 begroetten, waren Arawakken. De grote verspreiding van de Arawakse volkeren is momenteel onderwerp van debat bij specialisten op het Amazonegebied. Het is waarschijnlijk dat een groot aantal van de zeer complexe Amazoneculturen Arawakse volkeren waren. Ook is het waarschijnlijk dat zij er voor gezorgd hebben dat landbouw en aardewerk in het gehele Amazonegebied ingeburgerd is.
De Loko-no (mens-en) van vandaag wonen niet enkel in Suriname maar ook in buurlanden Frans Guyana en Guyana. Ook wonen er een aantal in Venezuela en in Nederland. Hun aantal wordt geschat op ongeveer 2500. De eerste vermelding van de Lokono in Europese bronnen (Spaans) is in de eerste helft van de 16de eeuw op het eiland Trinidad. De eerste Surinaamse Lokono worden genoemd op een anonieme Spaanse kaart van Guyana, omstreeks 1560. Hoewel hun aantal tegenwoordig gering is, blijkt uit de oudste Europese bronnen en de archeologie dat vooral de kuststreek van Suriname (voornamelijk Lokono-gebied) druk bevolkt was.
Persoonlijke voornaamwoorden
dai/dei = ik
bui/bii = jij
to = zij (en verder alles wat niet mannelijk is)
li = hij (en verder alles wat mannelijk is)
wai/wei = wij
hui/hei = jullie
nai/nei = zij
Zoals te zien heeft het Lokono dezelfde persoonlijke voornaamwoorden als het Nederlands. Overigens is de scheiding in de derde persoon enkelvoud in hij/zij nogal zeldzaam bij veel Indiaanse talen. In de Andes komt het helemaal niet voor. In het Amazonegebied en Noord-Amerika een aantal keer maar in Meso-Amerika weer nauwelijks. Veel indiaanse talen kennen dan ook geen geslacht toe aan zelfstandige naamwoorden zoals veel Europese talen (Frans, Spaans, Duits maar in feite ook Nederlands) dat wel doen.
Net als in het Nahuatl uit Mexico (zie daar), kent het Lokono ook prefixen voor deze woorden die vervolgens, behalve de persoonsvorm, óok het bezittelijk voornaamwoord aangeven. Dit zijn:
da-
b(u)-
th(u)-
l(u)-
wa-
h(u)-
na-
Voorbeelden
lu-sikoa = zijn-huis = zijn huis
bu-marita = jij-maken = jij maakt
Dit is echter niet alles. Zoals boven uitgelegd kent het Lokono (net als Europese talen) geslachten. Bovendien heeft het zogenaamde alienable (vervreemdbare) & inalienable (onvervreemdbare) woorden. Deze onderscheiding is nog vrij 'gemakkelijk' te onthouden. Vervreemdbare woorden zijn woorden die 'los' van iemand staan, zoals dieren, planten en gebruiksvoorwerpen. Onvervreemdbare woorden zijn woorden die dichtbij iemand staan zoals lichaamsdelen of familie.
De meeste vervreemdbare woorden (gebruiksvoorwerpen, dieren, planten en andere natuurlijke objecten zoals stenen en vruchten) krijgen als ze bezeten worden naast de prefix van de bezitter ook een suffix -n.
voorbeelden
jadoala = mes --> da-jadoala-n = mijn mes
karhina = kip --> bu-karhina-n = jouw kip
siba = steen --> wa-siba-n = onze steen
Woorden die eindigen op -i (en enkele op -o) krijgen een suffix -ja
voorbeelden
marisi = maïs --> da-marisi-ja = mijn maïs
fodi = aap --> bu-fodi-ja = jouw aap
pamo = zout --> thu-pamo-ja = haar zout
Tot slot heeft de taal de neiging om klanken te assimileren. Sommige klanken zijn 'sterker' dan andere en krijgen de overhand als ze naast elkaar staan. Dit klinkt ingewikkelder dan het is.
voorbeelden
da-eke = mijn-kleding --> dake (de a van da is 'sterker' dan de eerste e van eke)
bu-eke = jouw-kleding --> buke (de u van bu is 'sterker' dan de eerste e van eke)
da-ojo = mijn-moeder --> dajo (a van da is sterker dan o van ojo)
da-oosa = ik-gaan (ik ga) --> doosa (a is zwakker dan oo, een lange klinker)
bu-oosa = jij-gaan (jij gaat) --> boosa (u is zwakker dan oo, een lange klinker)
bu-ari = jouw-tand --> bari (u is zwakker dan a)
bu-ojo = jouw moeder --> bojo (u is zwakker dan o)
da-ari = mijn-tand --> dari (twee gelijke klinkers 'botsen' op elkaar. Er blijft er één over)
bu-iiri = jouw-naam --> biiri (u is zwakker dan lange klinker zoals boven)
da-iiri = mijn-naam --> deiri (a is zwakker dan lange klinker maar het geheel veranderd in een de diftong ei)
conclusie
Klinker a is het 'sterkst' (sterker dan e, i, o, u)
Klinker u is sterker dan e (en i) maar legt 't af tegen a en o
Lange (dubbele) klinkers zijn sterker dan alles, zelfs dan klinker a (al verandert a+ii in ei)
Voorlopig lijkt me dit wel genoeg!
woorden
sikoa = huis
jadoala = mes
karhina = kip
siba = steen
marisi = maïs
fodi = aap
pamo = zout
eke = kleding
ojo = moeder
ari = tand
iiri = naam
loko = mens
marita = maken
oosa = gaan
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
goed dat je die taal er van op internet hebt gezet ..:D
Wil het trouwens ook wel leren
heel mooi ben er blij mee
Een reactie posten