dinsdag 27 februari 2007

De eerste les Guaraní...

Les 1: Tape

1. A-guata tape rupi
2. Mburika o-guata ita rupi
3. Re-guata yvykuinti rupi
4. Ja-guapy hare ja-pytuu
5. Kavaju reta o-pyta tujuápo-pe
6. A-ha Charágua-pe
7. Pe-ãro kavaju reta
8. Ja-ha yvy rupi
9. Kuae tape o-ho Isóso-pe
10. Pe-pyta hare pe-guapy ývy-pe

Les 1: weg

1. Ik loop over de weg (Ik-lopen weg over)
2. De ezel loopt over de stenen (Ezel hij-lopen steen over)
3. Jij loopt over het zand (jij-lopen zand over)
4. Wij gaan zitten en rusten uit (wij-zitten en wij-uitrusten)
5. De paarden blijven in de modder (paard m.v. hij-blijven modder-in)
6. Ik ga naar Charaua (ik-gaan Charagua-naar)
7. Jullie wachten op de paarden (jullie-wachten paard m.v.)
8. Wij gaan te voet (Wij-gaan voet te)
9. Deze weg gaat naar isoso (Deze weg hij-gaan Isoso-naar)
10. Jullie blijven en zitten op de grond (Jullie-blijven en jullie-zitten grond-op)

Woorden
guata = lopen
tape = weg
rupi = over/door/via/te
mburika = ezel
ita = steen/stenen
yvykuinti = zand
guapy = zitten
hare = en
pytuu = uitrusten
kavaju = paard
pyta = blijven
tujuapo = modder
ha/ho = gaan
charagua = Charagua (plaats)
ãro = wachten
yvy = voet
kuae = deze/dit
isose = Isose (plaats)

Grammatica
Guaraní kent zowel (in tegenstelling tot het Quechua) zowel suffixen (na het hoofdwoord) als prefixen (voor het hoofdwoord). Ook het Nederlands kent Prefixen zoals bijvoorbeeld het prefix on- om aan te geven dat 'iets niet is', bijvoorbeeld on-aardig (= niet aardig) & on-logisch (= niet logisch). In het geval van het Guaraní zijn de persoonlijke voornaamwoorden prefixen. In de voorbeeldzinnen staan:

a- = ik
re- = jij
o- = hij/zij
ja- = wij
pe = jullie

Het enige suffix dat in deze zinnen voorkomt is -pe met de betekenissen in & op.

Twee woorden die bijvoorbeeld in het Quechua wél suffixen zijn, zijn het meervoud (reta) en het woord rupi met de betekenis door/over/via/te. Deze woorden komen na het zelfstandig naamwoord waar ze op slaan. In het Nederlands zetten we het meervoudssuffix (-en/-s) ook achter het zelfstandig naamwoord maar de woordjes door/over/via/te vóór het znw.

Merk op dat het meervoud reta zeer zelden voorkomt, enkel als het van belang is dat specifiek duidelijk is dat het om een meervoud gaat. Meestal wordt het echter weggelaten.

Merk verder op dat het werkwoord zelf niet veranderd bij de verbuigingen (zoals wel gebeurd in het Nederlands) en dat het werkwoord ha (gaan) wél veranderd bij de 3de persoon enkelvoud. Ha wordt dan ho.

Tot slot wordt het accent gebruikt om bij een woord met een suffix aan te geven op welke letter de klemtoon ligt (die blijft nml. altijd op dezelfde plaats waar-ie is als er geen suffix is).

Deze vorm van Guaraní wordt gesproken in Bolivia. De taal wordt verder gesproken in Paraguay, Argentinië en Brazilië en is een van de grootste indiaanse talen wat het aantal sprekers aangaat. Het is bovendien de enige inheemse taal die veelvuldig gesproken wordt door niet-indianen (in Paraguay, waar het samen met Spaans de officiële taal is).

Quechua uitspraak

De uitspraak van het Quechua is niet al te moeilijk voor sprekers van het Nederlands. De meeste klanken zijn hetzelfde en net als het Spaans wordt het Quechua geheel fonetisch geschreven (elke letter staat voor 1 klank).

Overigens moet wel worden opgemerkt dat we het hier hebben over één van de Quechua-talen (dialecten al naar gelang de wetenschapper in kwestie). Quechua wordt gesproken van zuid Colombia tot Noord-Argentinië in de landen Colombia, Ecuador, Peru, Brazilië, Bolivia, Chili en Argentinië. De varriant van Ayacucho (zuidelijk berggebied Peru) die ik hier gebruik kent andere klanken dan het quechua van Ecuador of het Quechua van noord-Peru.

De letters en klanken zijn (in alfabetische volgorde):
a= a (als in Nederlands pan)
b = b (als Nederlands maar alleen gebruikt bij leenwoorden)
ch = tsj (als Spaanse ch & zoals in Nederlands Tsjechië)
d = d (als Nederlands maar alleen gebruikt bij leenwoorden)
e = e (als Nederlands pet)
f = f (als Ned. maar alleen gebruikt bij leenwoorden)
g = als Engels go (alleen gebruikt bij leenwoorden)
h = h (als in Nederlands)
i = ie (lied)
k = k (als Nederlands)
l = l (als Nederlands)
ll = lj (als Spaanse ll in paella)
m = m (als Ned)
n = n (als Ned). Soms als ng als Ned. ging
ñ = nj (als Spaanse ñ en het Franse woord champagne)
o = o (als Ned. in pot)
p = p (als Ned.)
q = ch (als Ned. lach)
r = r (als Spaanse rollende r in pero & soms als Spaans rr in Perro bij leenwoorden uit Spaans)
s = s (als Ned.)
t = t (als Ned)
u = oe (als Ned. boek)
w = als Engelse w in water (Surinaamse w)
y = j (als Ned. jas)

Noot: de o & u én de e en i worden vaak door elkaar gehaald. Zo wordt het woord orqo (berg) ook wel eens geschreven als urqu en dus uitgesproken als (Ned. spelling) oerchoe

Tot slot zijn er de zogenaamde diftongen (tweeklanken). Dit zijn er drie (veel minder dan in het Nederlands dus). Ze worden geschreven als:

aw = au (als Ned. lauw)
ay = aj (als uitroep "ai ai!")
uy = oej (als Ned boei)

Mijn eerste zinnen Quechua...

Les 1: Tapu-y

1. Kay runa-qa Raul-mi.
2. Raul chufir-chu? Arí, chufir-mi.
3. Pi-taq kay runa? Chay runa-qa Pedro-m. Pedro chufir-chu? Pedro mana-m chufir-chu, mayistru-m.
4. Felipe-chu? Mana-m Felipe-chu; huk warmi-m. Pi-taq kay warmi? Chay warmi-qa Marcelina-m.
5. Wasi-chu? Mana-m wasi-chu. Ima-taq? Orqo-kuna-m.
6. Mana-chu orqo-kuna? Mana-m, mana-m orqo-kuna-chu. Ima-taq kay? Chay-qa wasi-m.
7. Ima-taq kay? Chay-qa huk llaqta-m. Lima llaqta-chu? Mana-m Lima llaqta-chu. Wayllay-mi. Hatun-chu kay llaqta? Mana-m hatun-chu chay llaqta; uchuy-mi.

Les 1 vertaling: Vragen

1. Deze mens Raul (is)
2. Raul chauffeur (is)? Ja, chauffeur (is).
3. Wie deze mens? Die mens Pedro (is). Pedro chauffeur (is)? Pedro niet (is) chauffeur, leraar (is).
4. Felipe (is)? Niet (is) Felipe; een vrouw (is). Wie deze vrouw? Die vrouw Marcelina (is).
5. Huis (is)? Niet (is) huis. Wat? Bergen (zijn).
6. Niet (zijn) bergen? Niet (zijn), niet (zijn) bergen. Wat dit? Dat een huis (is).
7. Wat dit? Dat een stad (is). Lima stad (is)? Niet (is) Lima stad. Wayllay (is). Groot (is) deze stad? Niet (is) groot die stad; klein (is).

Woorden:
tapuy = vragen
kay = deze/dit
runa = mens
raul = Raul (naam)
chufir = chauffeur
pi = wie
chay = die
pedro = Pedro (naam)
mana(m) = niet/nee
mayistru = leraar
felipe = Felipe (naam)
huk = een/1
warmi = vrouw
marcelina = Marcelina (naam)
wasi = huis
orqo = berg
ima = wat
llaqta = stad/dorp/land
lima = Lima (hoofdstad Peru)
wayllay = Wayllay (dorp in Peru)
hatun = groot
uchuy = klein

Grammaticale noten
Quechua kent net als andere talen einduitgangen (suffixen). Ook het Nederlands kent suffixen zoals te zien in deze zin. Als ik voorgaande zin zou opschrijven zoals ik de Quechua zinnen heb opgeschreven zou er staan: Ook het Neder-land-s ken-t suffix-en zo-als te zie-n in deze zin. De 'grap' is dat wij zo gewend zijn aan het niet apart leren van deze suffixen dat we er niet bij stil staan dat ze überhaupt bestaan. Iedereen die Quechua gaat leren echter (op de native speakers natuurlijk na) krijgt een heel apart overzicht van het aantal suffixen dat gebruikt wordt. Omdat dit in veel gevallen erg ingewikkeld is zal ik na deze les geen lijsten meer geven van de suffixen. De belangrijkste rede daarvoor is dat Quechua voornamelijk een gesproken taal is en dat de meeste mensen die er in aanraking mee komen ook meer zullen hebben aan standaard zinnetjes en woorden dan een zeer uitgebreide grammatica. Voor de mensen die toch hierin geïnteresseerd zijn, zal ik t.z.t. nog wel een grammatica maken en online zetten. Deze eerste les echter zal ik precies zo behandelen als ik 'm destijds kreeg en zoals-ie staat in het boek Rimaykullayki - Unterrichtsmaterialien zum Quechua Ayacuchano (vertaling in Duits van het Spaanse boek: Quechua - Manual de enseñanza, Clodoaldo Soto Ruiz, Lima, 1979).

Suffixen uit les 1
-y = infinitief bij werkwoorden te vergelijken met Nederlands -(e)n. Tapu-y = Vra(a)g-en
-qa = geeft het onderwerp in de zin aan
-m(i) = ervaring uit eerste hand. Daarom vaak vertaald met "het is/is/het zijn/zijn"
-chu = staat voor ons vraagteken (?) & in ontkennende zinnen voor de ontkenning (is...niet)
-taq = 'hoffelijkheidssuffix' o.a. gebruikt bij vraagwoorden zoals pi (wie) en ima (wat)
-kuna = meervoudssuffix te vergelijken met Nederlandse -en. Orqo-kuna = Berg-en

Uiteraard worden de streepjes die de suffixen van de woorden of van elkaar scheiden in werkelijkheid niet geschreven. Het woord orqokunam (het zijn bergen) wordt dus zo geschreven en niet orqo-kuna-m.

De derde persoon enkelvoud van het werkwoord zijn (is) bestaat wel maar wordt in dit soort zinnen niet gebruikt. Het suffix -m(i) komt daarvoor in de plaats. Ook wordt het gebruikt voor de derde persoon meervoud (zijn). Als de laatste letter van het hoofdwoord een medeklinker is (raul) dan is het suffix -mi (raul-mi). Als het echter een klinker is (pedro) dan is het -m (pedro-m).

-m(i) Kan ook vertaalt worden met "hij/zij doet het" als men dat uit eigen waarneming weet. Voorbeeld: Tapu-chu Pedro? Arí, tapu-m = Vraagt Pedro? Ja, hij vraagt

Voor ontkennende zinnen gebruikt men een combinatie van -m(i) en -chu zoals te zien in zin 7

Mana-m Lima llaqta-chu = niet-is Lima stad-chu = Het is niet Lima.

of in zin 6:

Mana-m, mana-m orqo-kuna-chu = niet-zijn, niet-zijn berg-en-chu = nee, het zijn geen bergen.

Voorbeelden met kennis van les 1
Pitaq? Pedrom. = Wie is dat? Dat is Pedro
Imataq? Huk wasim = Wat is dat? Een huis
Imataq chay? Kayqa huk orqom = Wat is dat? Dit is een berg
Pitaq kay mayistru? Chay mayistruqa Pedrom = Wie is deze leraar? Die leraar is Pedro

maandag 19 februari 2007

De indianen waren allemaal nomadische jager-verzamelaars...

De eerste twee foto's van hoe men denkt dat de indianen woonden in Noord-Amerika. Dan wordt meteen het verschil duidelijk tussen een wigwam en een tipi :) Foto 1 is de Wigwam en foto 2 de Tipi. Deze twee huizen zijn idd makelijk te gebruiken voor nomaden. De andere foto's laten echter zien dat de meeste indianen bepaald niet in tipi's of wigwams woonden. Ook niet in Noord-Amerika. Bovendien laat het wat van de gewassen zien die men verbouwde want vandaag de dag is 2/3de van alle door ons geconsumeerde gewassen (niet alleen voedsel) afkomstig van de indiaanse landbouw... Zoals maïs, tomaten, paprika's, pompoenen, bonen, ananas, katoen, rubber, kinine...






De foto's zijn afkomstig uit bijna alle cultuurgebieden (zie vorige posts) en veel verschillende landen. Een aantal foto's heb ik zelf genomen. De foto's van bouwwerken (ruines van steden, reconstructies van huizen, tempels, etc...) zijn van boven naar beneden uit de landen: Canada (west en oost), VS (oost, west, plains, zuidwest), Mexico (vanaf nummer 22: noord & Meso-Amerika), Cuba (30), Costa Rica (31), Colombia (noord en zuid en oost), Suriname (west, 35 & oost, 36), Ecuador (37, 38), Peru (39-41), Bolivia (43), Brazilië (west, 46 & oost, 47), Bolivia Amazonegebied (48, 49), Uruguay (50), Argentinië (51) en Chili (52).
.
Het afgebeelde voedsel hoort bij de regio waar de foto's vandaan komen. In het noorden zonnebloemen, in de Andes quinoa (soort graan) en cavia. In het Amazonegebied maniok (casave).
.
Verder zijn op de foto's 5, 8, 26, 37 & 50 resten of reconstructies van landbouwgronden te zien. Meestal verbouwde men daar (in Noord, Midden én Zuid-Amerika) in ieder geval maïs, bonen en pompoenen op. Verder (al naar gelang het klimaat en de bodem tal van andere gewassen, o.a. die hier zijn afgebeeld).