Wat is de theorie?
Tot voor kort werd door bijna iedereen aangenomen dat de mensen van de zogenaamde Clovis cultuur (ongeveer tussen 11.500 en 9000 voor Christus) de eerste Amerikanen waren. Deze zogenaamde Clovis-first theorie (ontwikkeld na vondsten in de jaren dertig van de twintigste eeuw bij het dorpje Clovis in New Mexico) wordt nog steeds door de meeste specialisten aangehangen. De Clovis mensen zouden in de laatste ijstijd via de drooggevallen Beringstraat vanuit Siberië naar Amerika gekomen zijn, hun voedsel (grootwild) achterna trekkend. Vervolgens zouden ze op de grote Canadese ijskap gestoten zijn die bijna geheel Canada en het noordelijke deel van de VS bedekte. Deze ijskap bestond uit twee delen die tegen het einde van de ijstijd door een stijgende temperatuur uit elkaar zouden zijn gegaan. Zo zou er ten oosten van de Rocky Mountains een ijsvrije corridor zijn ontstaan waardoor de eerste Amerikanen naar het zuiden konden trekken. Deze nomaden zouden vervolgens in rap tempo geheel Noord- en Zuid-Amerika bevolken.
Weerwoord
Waarom geloof ik er niet in?
Archeologie: Ten eerste zijn er in geheel Amerika (en vooral in Zuid-Amerika) allerlei sites gevonden die mogelijk ouder en op zijn minst even oud waren als de Clovis site in New Mexico. Vooral Monte Verde in het zuiden van Chili (onderzocht door de Amerikaan Thomas Dillehay) bleek een goede kandidaat voor het opbouwen van een nieuwe theorie. Aangezien de vondsten die duidelijk van menselijk handelen getuigden, ongeveer even oud waren als de oudste Clovis-data, vroeg men zich af hoe het mogelijk was dat, als de Clovis mensen de eerste Amerikanen waren, zij zich in een tijdsbestek van maximaal 500 jaar hadden verspreid over een gebied dat duizenden kilometers uit elkaar lag.
Volgens de Clovis-aanhangers (o.a. Jared Diamond) moet dit geen probleem zijn aangezien de mensen nomaden waren en dus met gemak het grote aantal kilometers van Alaska tot zuid-Chili in een korte tijd kunnen hebben afgelegd. Mijn vraag is dan echter: waarom bergen, woestijnen, oerwouden, rivieren en vlaktes oversteken om naar zuid-Chili te komen? Waarom bijvoorbeeld de voedselrijke bossen in het oosten van de VS overslaan? En we moeten niet vergeten dat deze mensen uit een zeer koud gebied kwamen. Kon men zich zo snel aanpassen aan de tropische temperaturen op hun weg naar Chili? Ik betwijfel het.
Naast vondsten die ongeveer even oud zijn als Clovis, zijn er ook claims van nog veel oudere bewoning. De meeste van deze sites (die allemaal bekritiseerd worden door de Clovis-aanhangers en voor het grootste deel liggen in Latijns-Amerika) dateren van ongeveer 30.000 jaar, maar er zijn er ook die gaan tot zelfs 250.000 jaar geleden (de tijd waarvan men aanneemt dat de moderne mens Homo sapiens ontstond in Afrika). Interessant is dat een aantal van de oudste menselijke skeletten (Kennewickman in de VS en Luzia in Brazilië, geen Noord-Aziatische kenmerken hebben)
Zoals ik al zei worden al deze sites bekritiseerd door de Clovis-aanhangers. Toch lijkt er iets te zeggen voor een bewoning van tenminste 30.000 jaar oud.
Taalkunde: Onderzoek heeft aangetoond dat de taaldiversiteit in Amerika groter is dan waar ook ter wereld in een gebied met een van dergelijke omvang. Door linguïsten is vastgesteld dat, kortweg, hoe groter de taaldiversiteit, hoe ouder de bewoning van een gebied. Een van de door linguïsten vastgestelde wetten is dat plaatsen met een grote taaldiversiteit langer bewoond moeten zijn dan plaatsen met een lage taaldiversiteit. Dit gezien het feit dat zogenaamde taalfamilies ergens ontstaan en in de loop der tijd (b.v. door migratie van de sprekers) uitwaaieren over een steeds groter gebied. Denk bijvoorbeeld aan de moderne talen Frans, Spaans en Italiaans. Die talen zijn nauw aan elkaar verwant omdat ze eenzelfde ‘stammoeder’ hebben (Latijn). Voordat het Latijn echter naar Frankrijk, Spanje en de rest van Italië kwam, werden daar veel meer verschillende talen gesproken. De taaldiversiteit was kortom groter. Toen het Latijn in deze gebieden kwam, gingen mensen die taal overnemen en verloren ze hun oorspronkelijke talen. Dit begon ongeveer 2000 jaar geleden toen de Romeinen het gebied veroverden.
Terug naar Amerika. Daar kwam linguïst Johanna Nichols op basis van vergelijkend onderzoek tot de conclusie dat de Amerikaanse talen, aangezien geen van een duidelijke genetische verwantschap hebben met talen uit ‘de Oude Wereld’, in Amerika ontstaan moeten zijn en zeker 35.000 jaar nodig hebben gehad om de differentiatie van vandaag de dag te kunnen bereiken. Dit getal komt ongeveer overeen met dat van het eiland Papua Nieuw Guinea. Ook dat eiland kent een enorme taaldiversiteit en geen een archeoloog twijfelt eraan dat de oudste vondsten hier ongeveer 40.000 jaar oud zijn.
Ook hier hebben de Clovis-aanhangers echter een antwoord op en wel in de persoon van een Amerikaanse linguïst, genaamd Joseph Greenberg. In 1987 verscheen zijn boek Language in the Americas waarin hij stelde dat de diversiteit in Amerika helemaal niet zo groot is. In plaats van tientalle, niet aan elkaar verwante taalfamilies, kwam hij uit op slechts drie families. Vooral de derde die hij Amerind noemde, is echter nogal controversieel. Deze familie omvat alle honderden talen uit wat nu Latijns-Amerika is en de meerderheid van de Noord-Amerikaanse talen. Veel linguïsten vandaag de dag menen dat Greenberg zich in deze familie vergist heeft.
Biologie & genetica: Ook biologen en genetici hebben zich met het vraagstuk beziggehouden. Dat doen ze onder andere door middel van het bestuderen van bloedgroepen en van DNA (en later mitochondriale DNA –mtDNA). Op deze manier kunnen relaties tussen verschillende mensen gelegd worden. Vooral de mtDNA wordt door de Clovis-aanhangers nogal eens gebruikt om ‘aan te tonen’ dat zij het bij het juiste eind hebben.
Wie echter nauwkeurig naar de gegevens kijkt zal opvallen dat ook de mtDNA noch de Beringstraat-theorie, noch de Clovis-first theorie bevestigd. Hoe komt dat?
Om dat duidelijk te maken zal ik eerst de bloedgroepen behandelen. Zoals de meeste mensen weten zijn er grofweg 4 verschillende bloedgroepen: A, B, O en AB. Tegenwoordig is men wat teruggekomen van het idee dat de bloedgroepen kunnen aangeven wie van wie afstamt en wellicht komt dat door de gegevens van Amerika. Het blijkt namelijk dat inheemse Amerikanen voornamelijk bloedgroep O zijn en dat diezelfde groep niet spectaculair hoog is in Siberië. De meeste inheemse Siberiërs hebben vooral bloedgroep B. Bloedgroep O komt buiten Amerika vooral voor in… Australië. Geen een archeoloog die twijfelt aan een bewoning van Australië van minstens 40.000 jaar. Komen de oudste Amerikanen uit Australië?
MtDNA lijkt de Clovis-aanhangers gelijk te geven. Inheemse Amerikanen hebben 5 verschillende mtDNA haplogroepen waarvan er 4 uit Azië komen.
En daar zit nou juist het probleem. 4 komen er uit Azië… En 1 uit Europa. Bovendien komen er maar 3 uit Siberië en daarvan maar 2 uit oost-Siberië. Wat echter het grootste probleem is, is dat zowel de bloedgroepen, áls de mtDNA slechts verwantschappen aangeven en niets over migratieroutes (hoewel dat wel eens geclaimd wordt). Als dus blijkt uit verwantschap met bloedgroepen dat inheemse Amerikanen verwant zijn met Australische Aboriginals en uit mtDNA dat ze voor het grootste gedeelte verwantschap hebben met Aziaten, wil dat nog helemaal niet zeggen wanneer en op welke manier ze in Amerika terecht zijn gekomen. En daar gaat de Beringstraat-theorie (en Clovis: 11.000 jaar) over. Overigens valt op te merken dat volgens de gegeven mtDNA getallen, de oudste Amerikanen (die vanuit Siberië n.b.!) 25.000-35.000 jaar in Amerika aanwezig moeten zijn, ruim 10.000 jaar langer dus dan de Clovis-aanhangers voorstellen.
Kritiek is mooi maar heb je soms een alternatief?
Gelukkig wel. Nee, ik geloof niet dat de mens ontstaan is in Amerika. Waar ik wél een punt van maak is dat de indianen (Amerikanen) uit Amerika komen, net zoals de Europeanen uit Europa. Als je een willekeurig persoon op straat zou vragen waar Europeanen vandaan komen, zal die je aankijken alsof je niet helemaal lekker bent. Uit Europa natuurlijk! Ja, ik wil best aannemen dat de mens ontstaan is in Afrika, daarvoor bestaan tot nu toe in mijn ogen de meest overtuigende bewijzen. Maar daar gaat het hier niet om. De vraag is hoe en wanneer mensen in Amerika zijn gekomen. De meeste wetenschappers gaan er van uit dat moderne mensen omstreeks 200.000 jaar geleden in Afrika ontstonden en dat ze rond 40.000 jaar geleden in Europa en Australië waren. Volgens mij zijn er genoeg aanwijzingen om een dergelijk jaartal ook te nemen voor Amerika (zie de linguïstiek en de archeologie). Blijft over de route.
Er zijn verschillende alternatieve routes geopperd. Het alternatief met de meeste aanhang (inclusief vooralsnog mij) is de zogenaamde Westkust-theorie. Deze mensen geloven dat de eerste Amerikanen in bootjes langs de Noord-Amerikaanse westkust zijn gekomen. Deze theorie heeft namelijk vele voordelen ten opzichte van de Beringstraat-theorie. Ten eerste konden mensen al heel lang varen (Australië was ook 40.000 jaar geleden een eiland). Bij de Beringstraat zijn mensen afhankelijk van:
a) een landbrug
b) een ijsvrije corridor
c) voedsel van land
d) een zeer kortdurende verspreiding over het Amerikaanse continent
Die landbrug heeft maar een korte tijd bestaan en mensen moeten dus juist in die tijd op het idee zijn gekomen om vanuit Siberië oostwaarts te trekken. Bovendien moet dat gebeurd nét op het moment gebeurd zijn voordat in Alaska als een soort Rode Zee er een ijsvrije corridor ontstond die vele honderden kilometers doorliep tot aan de huidige Canadees-Amerikaanse grens. Ook moest men in een halfbevroren land steeds opnieuw naar voldoende voedsel zoeken en tot slot, eenmaal in Amerika, in no time het hele gebied bevolken. Voor het bestaan van een landbrug is wel min of meer bewijs, maar voor het bestaan van een ijsvrije corridor allerminst, behalve dan dat de ijsvlakte die Canada bedekte uit twee delen bestond. Voor het probleem met het voedsel hebben de Clovis-aanhangers iets bedacht: vanuit Siberië al trok men Grootwild (bizons, mammoeten, mastodonten) achterna, helemaal tot aan de prairies van Noord-Amerika.
Al deze problemen bestaan niet voor de Westkust-theorie. Omdat men vaart is men niet afhankelijk van een landbrug, hoeft men niet te wachten op een eventuele ijsvrije corridor, kan men als voedselbron gebruik maken van de rijke visgronden voor de Amerikaanse Westkust en de vele zeezoogdieren in het gebied, en kan men bovendien net zo lang over de bevolking van Amerika doen als men wil. Dat wil zeggen, aangenomen dat het 40.000 jaar geleden gebeurde, wel 30.000 jaar.
Telt men daarbij op dat het juist de Westkust is waar die taaldiversiteit het grootste is en dat aangetoond is dat bijvoorbeeld Californische indianen genetisch verwant zijn met indianen uit de kustregio van Ecuador, dan denk ik dat er heel wat te zeggen valt voor dit alternatief.
De andere alternatieven (al hebben ze niet veel aanhang) zijn overigens:
*Vanuit Europa (wat met het mtDNA misschien wel zou kunnen)
*Vanuit Australië/Zuidoost Azië (via de Oceaan of via Antarctica. Vanwege bloedgroepen en kenmerken oudste Amerikaanse skeletten)
*Vanuit Afrika (omdat veel mogelijke oude sites uit Brazilië komen)
Tot slot wil ik nog een haast nooit genoemd argument geven tegen de Beringstraat-theorie. Want wat mensen zich vaak niet realiseren is dat die theorie ook ergens z’n begin heeft. Namelijk Siberië. Te vaak wordt er enkel naar Amerika gekeken, gezocht naar een landbrug, een corridor of archeologische vindplaatsen. Siberië wordt echter niet meegerekend. Nu dan. De oudste vondsten in het oosten van Siberië zijn óók jonger of even oud als de oudste geaccepteerde vondsten in Amerika! Niet alleen zouden de Clovis-indianen heel snel van de VS naar zuid-Chili moeten rennen, ze hadden al moeten beginnen met rennen in Siberië! Daar komt bij dat deze oude Siberische sites allemaal niet verder oostwaarts zijn dan de Kolyma rivier, ongeveer 2000 kilometer van de Beringstraat verwijderd. En dát is ook logisch. Russische archeologen hebben al lang vastgesteld dat de vroege Siberische mens langs de grote rivieren woonde omdat daar het meeste voedsel aanwezig was (niet alleen vis maar ook (Groot)wild dat, net als nu, migreert van noord naar zuid om de koude winters in het noorden te ontlopen. De Kolyma is de meest oostelijke grote rivier wat meteen ook de idee weghaalt dat mensen op weg naar Amerika hun wild achterna trokken aangezien dat wild helemaal niet richting oost, maar richting zuid ging…
Dus?
Het moge duidelijk zijn denk ik waarom ik niet geloof in de BS-theorie en het Clovis-first model. Wellicht dat (de meeste) inheemse Amerikanen uit Azië komen, maar dat zegt nog niks over welke route ze namen of hoe lang geleden ze in Amerika aankwamen. Ik noemde boven kort Kennewickman. Deze menselijke resten (overigens slechts 9000 jaar oud en daarmee jonger dan de BS-theorie), gevonden in de staat Washington, in een indianenreservaat, deden eind jaren ’90, begin jaren 2000, veel stof opwaaien. In allerlei Amerikaanse kranten werd al gesuggereerd dat Europeanen eerder in Amerika waren dan indianen. Dit is absolute lariekoek en gebaseerd op eurocentrisme en op het idee waarvan ik net heb proberen aan te tonen dat er geen enkel bewijs voor is, namelijk dat de indianen eigenlijk Siberiërs zijn. Nogmaals: indianen zijn inheemse Amerikanen en komen uit Amerika, waarvandaan ze vanuit Afrika ook mogen zijn gekomen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten