woensdag 27 december 2006

indianen uitleggen aan europeanen

Vandaag: Noord-Amerika

vraag: is het Eskimo of Inuit?
antwoord: alle twee. Er zijn verschillende Eskimo volkeren die zich niet allemaal Inuit noemen. Ze wonen in Siberië, Alaska, noord Canada en Groenland. De Eskimo's op Groenland noemen zichzelf Kalaallit en die van Alaska Yupit of Iñupiat. Eigenlijk zijn alleen de Eskimo's van Quebec (Canada) Inuit. Overigens zijn al deze woorden in het meervoud (de -t uitgang). Het enkelvoud voor Inuit = inuk (mens).

vraag: en hoe zit het met dat Eskimo-woord voor "sneeuw"? Zijn dat er nu honderden of is dat echt onzin?
antwoord: Het zijn er in ieder geval geen honderden, maar het is er ook niet 1. Het antwoord is eigenlijk erg eenvoudig als men zich realiseert dat er verschillende Eskimo volkeren zijn (zie boven) en dus ook verschillende Eskimo talen... Al deze talen hebben verschillende woorden voor "sneeuw" en dus zijn er meerdere "Eskimo woorden" voor dat begrip. Verder, omdat ze in een regio leven waar het erg van belang is om verschillende sneeuwsoorten uit elkaar te halen, hebben ze ook woorden voor die verschillende soorten. Punt is allen dat wij dat ook hebben zonder dat we ons dit beseffen, bijvoorbeeld: paksneeuw & natte sneeuw. Omdat de Eskimo's veel meer met sneeuw te maken hebben dan wij, is het logisch dat ze meer van dit soort woorden hebben. Ze hebben bijvoorbeeld weer minder woorden voor verschillende soorten regen dan wij omdat het hier veel meer regent dan daar.

vraag: zijn Eskimo's eigenlijk indianen?
antwoord: Officieel, dwz. volgens de Groenlandse (Deense), Canadese, Amerikaanse en Russische wetgeving, niet. Zo komt het dat er noch in Denemarken, noch in Rusland indianen wonen maar wél inheemse Amerikanen. Inheemse Amerikanen zijn afstammelingen van de mensen die in Amerika woonden voordat de Europeanen daar kwamen. Uiteraard zijn de Eskimo's in Siberië ook inheemse Siberiërs aangezien zij al in Siberië woonden voordat de Europeanen (Russen) daar kwamen. Canada heeft grofweg drie categorieën "inheemse Amerikanen": Indianen, Eskimo's en Métis. Métis zijn mensen van gemengde afkomst, meestal van Europese (voornamelijk Franse) mannen en indiaanse (voornamelijk Cree) vrouwen.

vraag: als er verschil is tussen Esmimo's en Indianen... zijn indianen dan één volk? Bestaat er zo iets als "de indianen" zoals bijvoorbeeld "de Engelsen" of "de Fransen"?
antwoord: nee. Dat is misschien wel een van de grootste misvattingen van "indiaans-Amerika". De term "indianen", zoals iedereen weet, komt van Columbus. Echter niet aan Noord-Amerikaanse indianen maar aan indianen van het Caribisch gebied. Later werd de term gebruikt voor alle bewoners van het Amerikaanse continent. Nadat de naam "Amerika" was bedacht, werden ze ook wel "Amerikanen" genoemd maar sinds 1776 (onafhankelijkheid van de VS) is die term een beetje onhandig. Het zou historisch juist zijn om de term "indianen" te vervangen voor de term "Amerikanen" want dat is wat ze zijn, niet te vergelijken met Engelsen of Fransen maar met Europeanen of Afrikanen. Net zoals er geen 1 Europees volk is, is er geen 1 Amerikaans (Indiaans) volk. Zélfs binnen de VS of Canada. Een indiaan uit Florida verschilt net zoveel van een indiaan uit New York (staat) als een Zweed verschilt van een Italiaan. In Noord-Amerika (VS, Canada en Groenland) zijn er vandaag de dag ongeveer 350 verschillende indiaanse volkeren. Allemaal hebben ze een eigen taal, eigen cultuur, eigen gebruiken en gewoontes. Net als de verschillende Europese of Afrikaanse volkeren dat hebben.

vraag: tipi's of wigwams? Of is het hetzelfde?
antwoord: het is niet hetzelfde maar betekend wel beide "huis". Een tipi is een tent, oorspronkelijk meestal gemaakt van dierenhuiden, in een piek en vooral veel voorkomend op de grasvlaktes van Noord-Amerika. Het woord komt uit het "Lakhota", beter bekend als "Sioux". Dit is de stereotype indiaanse woning die je overal tegenkomt. Een wigwam is (meestal) meer een soort van (ronde) hut van boomstammen, schors, aarde, etc... Het volk dat in wigwams woonde, leefde in het oosten van Canada. Overigens werd de term in verschillende aan elkaar verwante talen gebruikt voor heel verschillende soorten woningen (dat hing af van het volk), juist omdat het gewoon "huis" betekent.

vraag: en totempalen? Waren die om mensen aan vast te binden of niet? Hadden alle indianen totempalen?
antwoord: totempalen waren niet om mensen aan vast te binden en ze waren alleen in gebruik bij indianen aan de zogenaamde Noordwestkust van Noord-Amerika (zuid Alaska tot noord Californië). Deze mensen hadden dus geen tipi's en totempalen en tipi's horen dan ook niet bij elkaar. Totempalen waren (eenvoudig gezegd) meer een soort grote naambordjes voor ‘aan’ de deur. De huizen waar de Noordwestkust mensen in woonden waren gemaakt van grote, dikke houten planken. De totempaal stond voor zo'n huis en gaf o.a. aan welke families er in het huis woonden. Totempalen werden dan ook nooit vereerd en zeker niet gebruikt om er mensen aan vast te binden.

vraag: Als er zoveel verschillende indianen zijn, waarom zien ze er dan allemaal ongeveer hetzelfde uit?
antwoord: zet een IJslander, een Nederlander, een Rus, een Duitser, een Kroaat, een Griek, een Italiaan, een Fransman en een Portugees naast elkaar en laat willekeurig iemand op straat raden wie de Nederlander is. Bijna iedereen zal kiezen voor de persoon met blond haar en blauwe ogen. Mis. Dat was de IJslander. De Nederlander is juist degene met het zwarte haar en de donkere ogen, diegene waarvan men dacht dat die wel uit Zuid-Europa zou komen. Stel nu eens een willekeurige Chinees dezelfde vraag en wellicht, ongehinderd door stereotypen over Noord- en Zuid-Europeanen, zal hij in één keer de juiste persoon met het zwarte haar en de donkere ogen aanwijzen. Zo is het ook met indianen. Alle Aziaten en Afrikanen zien er voor de gemiddelde Europeaan ook allemaal ongeveer hetzelfde uit en onze Chinees zal ook vinden dat alle Europeanen er ongeveer hetzelfde uitzien.

vraag: maar... sommige Europeanen zijn blond en andere donker... alle indianen hebben toch zwart haar, enigszins Aziatische ogen en de mannen geen baardgroei?
antwoord: nee. Kijk naar de zwarte Afrikanen. Hebben zij niet allemaal zwart haar? En de Aziaten? Hebben alle zwarte Afrikanen kroeshaar? Alle oost-Aziaten typische "Aziatische ogen"? Over de haarkleur: indianen hebben niet allemaal zwart haar, het varieert meestal van lichtbruin tot zwart. Net als bij de meeste mensen op aarde. Blonde mensen zijn betrekkelijk zeldzaam en komen eigenlijk alleen maar veelvuldig voor in Noord-Europa en een plek waar niemand dat zou verwachten: bij (zwarte) Aboriginals in oost-Australië. Dan de ogen. Lang niet alle indianen hebben zogenoemde "Aziatische ogen". De Eskimo's (officieel geen indianen, zie boven) hebben ze het meest maar bijvoorbeeld in het oosten van wat nu de VS is en in grote delen van Latijns-Amerika (vanaf Mexico tot Chili en Argentinië) komt het verschijnsel veel minder voor. Overigens komen "Aziatische ogen" ook voor in bijvoorbeeld Afrika bij de volkeren die wij "Bosjesmannen en Hottentotten" plegen te noemen. Ook het gebrek aan baardgroei bij indiaanse mannen is een mythe. Aan bijvoorbeeld de eerder genoemde Noordwestkust hebben indiaanse mannen een vrij sterke baardgroei, de Eskimo's en de indianen van Californië hebben het ook, evenals verder zuidelijk, indianen in Mexico of Chili. Dit geeft trouwens wel te denken aangezien dit allemaal gebieden zijn in het westelijke deel van het continent. Indianen in het oosten (zowel in Noord-Amerika als in Latijns-Amerika) hebben over het algemeen veel minder baardgroei.

Meer vragen en antwoorden op komst...

dinsdag 26 december 2006

Wat is er saaier dan 2de kerstdag?

7 over 7, dinsdag 26 december 2006.

Wat is er saaier dat 2de Kerstdag?

Ik zou het niet weten. Maar goed, ik snap ook niet hoe iemand in het Christendom kan geloven. Dat je in een god geloofd, of in goden, daar kan ik nog bij komen. Een hogere macht. Maar dan nóg... Hoger dan wát eigenlijk? En als die macht dan toch zo veel hoger is, waarom moeten de nietige wezentjes die de mensen zijn HET dan zonodig aanbidden? HET heeft dat toch helemaal niet nodig als HET zo ver boven alles staat? En dan het Christendom... HET is in de vorm van zo'n miezerige mens op aarde gekomen om al onze zonden op zich te nemen. Waarom in hemelsnaam? En welke zonden eigenlijk? Zonden van wie? Van alle mensen? Zelfs de mensen die nog nooit gehoord hebben van Jezus en het hele circus eromheen? En dieren dan? Die slang die Eva verleidde lijkt me op zn minst net zo zondig als de gehele mensheid bij elkaar...

Nee... dán de Islam! Uit dezelfde Midden-Oosten koker voortgekomen als het Christendom en dezelfde bekeringsdrang. Als iedereen moslim wordt gaat het misschien een keertje goed op aarde. Zo lang dat nog niet gebeurd is, is het een en al chaos. Vooral grappig genoeg waar die drie Midden-Oosten monotheïstische godsdiensten aan de macht zijn. De Joden pakken het weer anders aan. Het beste volk op aarde, niet omdat ze dat zelf zouden beweren maar omdat de universele god dat nou eenmaal zo gewild heeft. Daarvoor WIL je niet eens gaan bekeren!

Inmiddels zijn we bij 1700+ jaar verovering van Europa, Afrika en Azië door het Christendom. Wat dat betreft zou de situatie er in Amerika (500+ jaar) en Australië (200+ jaar) nog rooskleurig uit moeten zien! Het is dat de Islam korter bestaat, maar die zijn net zo mooi tekeer gegaan. Op naar de transformatie van de wereld in één groot Midden-Oosten, de regio waar iedereen elkaar voor de harses schiet! Prachtig, wát een vooruitzicht!

OH wat smacht ik naar de Chinese machtsovername! Naar een wereld buiten de overheersing van die 3 grote godsdiensten uit de woestijn die ons al zo lang onder de duim houden. Nee, ik heb het niet over de prinsjes en koninginnetjes, de presidenten en al dat gepeupel. Ik heb het over de gewone mensen, de volkeren in Europa en Amerika en Afrika en Azië en Australië en Oceanië die hun eigen gedachtes, gevoelens & geloof gedwongen over boord moesten gooien. Op straffe van een zwaard door je keel. Leve de kruistochten op Fiji en in Zweden, in Algerije en in Iran..!

Ik kan niet geloven in een almachtige schepper die ERGENS ontstaan is, namelijk in het Midden-Oosten. Hoe kan juist déze HET de schepper óók zijn van de mensen van Caral? Van de Eskimo's en tegelijkertijd van de !Kung..? Hoe kan de Midden-Oosten HET meer de Schepper zijn van Hemel en Aarde dan de Nieuw-Zeelandse HET? Dat kan alleen maar omdat er veel meer Midden-Oosten-HET aanhangers zijn dan Nieuw-Zeeland-HET aanhangers. Die eersten schreeuwen het hardst. Doodsimpel.

Het gaat me dus niet eens meer of ik geloof in "een HET" of niet. Ik kan tóch niet bewijzen of die er wel of niet is. Misschien bestaan ze allemaal wel. Misschien niet. Nee Jasper... Het is geen aanklacht tegen het Westen, het is een aanklacht tegen het geclaimde universalisme van de overtuigingen die men hier (en in het Midden-Oosten) heeft... En ik zeg je... vóór het Christendom & de Islam in Europa en het MO, waren zélfs wij niet zo...

Lennert
ps: overigens is het niet bij het chr. en de isl. gebleven... Hun zendingsdrang is hier in het Westen overgesprongen op andere overtuigingen zoals b.v. de overtuiging dat democratie (à la het Westen) de beste bestuursvorm is, of de overtuiging van het Humanisme, handel, economie, gezondheidszorg, onderwijs, wetenschap, etc... We claimen dat het universeel is en dat dus iedereen het moet (zou willen!) hebben. "We moeten de Afghanen niet laten zitten, ook zij hebben recht op democratie, onderwijs en Vrijheid!" Want zélf hebben ze die natuurlijk niet...Toch?

vrijdag 22 december 2006

I am not a BS believer :)

Wat is de theorie?
Tot voor kort werd door bijna iedereen aangenomen dat de mensen van de zogenaamde Clovis cultuur (ongeveer tussen 11.500 en 9000 voor Christus) de eerste Amerikanen waren. Deze zogenaamde Clovis-first theorie (ontwikkeld na vondsten in de jaren dertig van de twintigste eeuw bij het dorpje Clovis in New Mexico) wordt nog steeds door de meeste specialisten aangehangen. De Clovis mensen zouden in de laatste ijstijd via de drooggevallen Beringstraat vanuit Siberië naar Amerika gekomen zijn, hun voedsel (grootwild) achterna trekkend. Vervolgens zouden ze op de grote Canadese ijskap gestoten zijn die bijna geheel Canada en het noordelijke deel van de VS bedekte. Deze ijskap bestond uit twee delen die tegen het einde van de ijstijd door een stijgende temperatuur uit elkaar zouden zijn gegaan. Zo zou er ten oosten van de Rocky Mountains een ijsvrije corridor zijn ontstaan waardoor de eerste Amerikanen naar het zuiden konden trekken. Deze nomaden zouden vervolgens in rap tempo geheel Noord- en Zuid-Amerika bevolken.

Weerwoord
Waarom geloof ik er niet in?

Archeologie: Ten eerste zijn er in geheel Amerika (en vooral in Zuid-Amerika) allerlei sites gevonden die mogelijk ouder en op zijn minst even oud waren als de Clovis site in New Mexico. Vooral Monte Verde in het zuiden van Chili (onderzocht door de Amerikaan Thomas Dillehay) bleek een goede kandidaat voor het opbouwen van een nieuwe theorie. Aangezien de vondsten die duidelijk van menselijk handelen getuigden, ongeveer even oud waren als de oudste Clovis-data, vroeg men zich af hoe het mogelijk was dat, als de Clovis mensen de eerste Amerikanen waren, zij zich in een tijdsbestek van maximaal 500 jaar hadden verspreid over een gebied dat duizenden kilometers uit elkaar lag.

Volgens de Clovis-aanhangers (o.a. Jared Diamond) moet dit geen probleem zijn aangezien de mensen nomaden waren en dus met gemak het grote aantal kilometers van Alaska tot zuid-Chili in een korte tijd kunnen hebben afgelegd. Mijn vraag is dan echter: waarom bergen, woestijnen, oerwouden, rivieren en vlaktes oversteken om naar zuid-Chili te komen? Waarom bijvoorbeeld de voedselrijke bossen in het oosten van de VS overslaan? En we moeten niet vergeten dat deze mensen uit een zeer koud gebied kwamen. Kon men zich zo snel aanpassen aan de tropische temperaturen op hun weg naar Chili? Ik betwijfel het.

Naast vondsten die ongeveer even oud zijn als Clovis, zijn er ook claims van nog veel oudere bewoning. De meeste van deze sites (die allemaal bekritiseerd worden door de Clovis-aanhangers en voor het grootste deel liggen in Latijns-Amerika) dateren van ongeveer 30.000 jaar, maar er zijn er ook die gaan tot zelfs 250.000 jaar geleden (de tijd waarvan men aanneemt dat de moderne mens Homo sapiens ontstond in Afrika). Interessant is dat een aantal van de oudste menselijke skeletten (Kennewickman in de VS en Luzia in Brazilië, geen Noord-Aziatische kenmerken hebben)

Zoals ik al zei worden al deze sites bekritiseerd door de Clovis-aanhangers. Toch lijkt er iets te zeggen voor een bewoning van tenminste 30.000 jaar oud.

Taalkunde: Onderzoek heeft aangetoond dat de taaldiversiteit in Amerika groter is dan waar ook ter wereld in een gebied met een van dergelijke omvang. Door linguïsten is vastgesteld dat, kortweg, hoe groter de taaldiversiteit, hoe ouder de bewoning van een gebied. Een van de door linguïsten vastgestelde wetten is dat plaatsen met een grote taaldiversiteit langer bewoond moeten zijn dan plaatsen met een lage taaldiversiteit. Dit gezien het feit dat zogenaamde taalfamilies ergens ontstaan en in de loop der tijd (b.v. door migratie van de sprekers) uitwaaieren over een steeds groter gebied. Denk bijvoorbeeld aan de moderne talen Frans, Spaans en Italiaans. Die talen zijn nauw aan elkaar verwant omdat ze eenzelfde ‘stammoeder’ hebben (Latijn). Voordat het Latijn echter naar Frankrijk, Spanje en de rest van Italië kwam, werden daar veel meer verschillende talen gesproken. De taaldiversiteit was kortom groter. Toen het Latijn in deze gebieden kwam, gingen mensen die taal overnemen en verloren ze hun oorspronkelijke talen. Dit begon ongeveer 2000 jaar geleden toen de Romeinen het gebied veroverden.

Terug naar Amerika. Daar kwam linguïst Johanna Nichols op basis van vergelijkend onderzoek tot de conclusie dat de Amerikaanse talen, aangezien geen van een duidelijke genetische verwantschap hebben met talen uit ‘de Oude Wereld’, in Amerika ontstaan moeten zijn en zeker 35.000 jaar nodig hebben gehad om de differentiatie van vandaag de dag te kunnen bereiken. Dit getal komt ongeveer overeen met dat van het eiland Papua Nieuw Guinea. Ook dat eiland kent een enorme taaldiversiteit en geen een archeoloog twijfelt eraan dat de oudste vondsten hier ongeveer 40.000 jaar oud zijn.

Ook hier hebben de Clovis-aanhangers echter een antwoord op en wel in de persoon van een Amerikaanse linguïst, genaamd Joseph Greenberg. In 1987 verscheen zijn boek Language in the Americas waarin hij stelde dat de diversiteit in Amerika helemaal niet zo groot is. In plaats van tientalle, niet aan elkaar verwante taalfamilies, kwam hij uit op slechts drie families. Vooral de derde die hij Amerind noemde, is echter nogal controversieel. Deze familie omvat alle honderden talen uit wat nu Latijns-Amerika is en de meerderheid van de Noord-Amerikaanse talen. Veel linguïsten vandaag de dag menen dat Greenberg zich in deze familie vergist heeft.

Biologie & genetica: Ook biologen en genetici hebben zich met het vraagstuk beziggehouden. Dat doen ze onder andere door middel van het bestuderen van bloedgroepen en van DNA (en later mitochondriale DNA –mtDNA). Op deze manier kunnen relaties tussen verschillende mensen gelegd worden. Vooral de mtDNA wordt door de Clovis-aanhangers nogal eens gebruikt om ‘aan te tonen’ dat zij het bij het juiste eind hebben.

Wie echter nauwkeurig naar de gegevens kijkt zal opvallen dat ook de mtDNA noch de Beringstraat-theorie, noch de Clovis-first theorie bevestigd. Hoe komt dat?

Om dat duidelijk te maken zal ik eerst de bloedgroepen behandelen. Zoals de meeste mensen weten zijn er grofweg 4 verschillende bloedgroepen: A, B, O en AB. Tegenwoordig is men wat teruggekomen van het idee dat de bloedgroepen kunnen aangeven wie van wie afstamt en wellicht komt dat door de gegevens van Amerika. Het blijkt namelijk dat inheemse Amerikanen voornamelijk bloedgroep O zijn en dat diezelfde groep niet spectaculair hoog is in Siberië. De meeste inheemse Siberiërs hebben vooral bloedgroep B. Bloedgroep O komt buiten Amerika vooral voor in… Australië. Geen een archeoloog die twijfelt aan een bewoning van Australië van minstens 40.000 jaar. Komen de oudste Amerikanen uit Australië?

MtDNA lijkt de Clovis-aanhangers gelijk te geven. Inheemse Amerikanen hebben 5 verschillende mtDNA haplogroepen waarvan er 4 uit Azië komen.

En daar zit nou juist het probleem. 4 komen er uit Azië… En 1 uit Europa. Bovendien komen er maar 3 uit Siberië en daarvan maar 2 uit oost-Siberië. Wat echter het grootste probleem is, is dat zowel de bloedgroepen, áls de mtDNA slechts verwantschappen aangeven en niets over migratieroutes (hoewel dat wel eens geclaimd wordt). Als dus blijkt uit verwantschap met bloedgroepen dat inheemse Amerikanen verwant zijn met Australische Aboriginals en uit mtDNA dat ze voor het grootste gedeelte verwantschap hebben met Aziaten, wil dat nog helemaal niet zeggen wanneer en op welke manier ze in Amerika terecht zijn gekomen. En daar gaat de Beringstraat-theorie (en Clovis: 11.000 jaar) over. Overigens valt op te merken dat volgens de gegeven mtDNA getallen, de oudste Amerikanen (die vanuit Siberië n.b.!) 25.000-35.000 jaar in Amerika aanwezig moeten zijn, ruim 10.000 jaar langer dus dan de Clovis-aanhangers voorstellen.

Kritiek is mooi maar heb je soms een alternatief?
Gelukkig wel. Nee, ik geloof niet dat de mens ontstaan is in Amerika. Waar ik wél een punt van maak is dat de indianen (Amerikanen) uit Amerika komen, net zoals de Europeanen uit Europa. Als je een willekeurig persoon op straat zou vragen waar Europeanen vandaan komen, zal die je aankijken alsof je niet helemaal lekker bent. Uit Europa natuurlijk! Ja, ik wil best aannemen dat de mens ontstaan is in Afrika, daarvoor bestaan tot nu toe in mijn ogen de meest overtuigende bewijzen. Maar daar gaat het hier niet om. De vraag is hoe en wanneer mensen in Amerika zijn gekomen. De meeste wetenschappers gaan er van uit dat moderne mensen omstreeks 200.000 jaar geleden in Afrika ontstonden en dat ze rond 40.000 jaar geleden in Europa en Australië waren. Volgens mij zijn er genoeg aanwijzingen om een dergelijk jaartal ook te nemen voor Amerika (zie de linguïstiek en de archeologie). Blijft over de route.

Er zijn verschillende alternatieve routes geopperd. Het alternatief met de meeste aanhang (inclusief vooralsnog mij) is de zogenaamde Westkust-theorie. Deze mensen geloven dat de eerste Amerikanen in bootjes langs de Noord-Amerikaanse westkust zijn gekomen. Deze theorie heeft namelijk vele voordelen ten opzichte van de Beringstraat-theorie. Ten eerste konden mensen al heel lang varen (Australië was ook 40.000 jaar geleden een eiland). Bij de Beringstraat zijn mensen afhankelijk van:
a) een landbrug
b) een ijsvrije corridor
c) voedsel van land
d) een zeer kortdurende verspreiding over het Amerikaanse continent

Die landbrug heeft maar een korte tijd bestaan en mensen moeten dus juist in die tijd op het idee zijn gekomen om vanuit Siberië oostwaarts te trekken. Bovendien moet dat gebeurd nét op het moment gebeurd zijn voordat in Alaska als een soort Rode Zee er een ijsvrije corridor ontstond die vele honderden kilometers doorliep tot aan de huidige Canadees-Amerikaanse grens. Ook moest men in een halfbevroren land steeds opnieuw naar voldoende voedsel zoeken en tot slot, eenmaal in Amerika, in no time het hele gebied bevolken. Voor het bestaan van een landbrug is wel min of meer bewijs, maar voor het bestaan van een ijsvrije corridor allerminst, behalve dan dat de ijsvlakte die Canada bedekte uit twee delen bestond. Voor het probleem met het voedsel hebben de Clovis-aanhangers iets bedacht: vanuit Siberië al trok men Grootwild (bizons, mammoeten, mastodonten) achterna, helemaal tot aan de prairies van Noord-Amerika.

Al deze problemen bestaan niet voor de Westkust-theorie. Omdat men vaart is men niet afhankelijk van een landbrug, hoeft men niet te wachten op een eventuele ijsvrije corridor, kan men als voedselbron gebruik maken van de rijke visgronden voor de Amerikaanse Westkust en de vele zeezoogdieren in het gebied, en kan men bovendien net zo lang over de bevolking van Amerika doen als men wil. Dat wil zeggen, aangenomen dat het 40.000 jaar geleden gebeurde, wel 30.000 jaar.

Telt men daarbij op dat het juist de Westkust is waar die taaldiversiteit het grootste is en dat aangetoond is dat bijvoorbeeld Californische indianen genetisch verwant zijn met indianen uit de kustregio van Ecuador, dan denk ik dat er heel wat te zeggen valt voor dit alternatief.

De andere alternatieven (al hebben ze niet veel aanhang) zijn overigens:
*Vanuit Europa (wat met het mtDNA misschien wel zou kunnen)
*Vanuit Australië/Zuidoost Azië (via de Oceaan of via Antarctica. Vanwege bloedgroepen en kenmerken oudste Amerikaanse skeletten)
*Vanuit Afrika (omdat veel mogelijke oude sites uit Brazilië komen)

Tot slot wil ik nog een haast nooit genoemd argument geven tegen de Beringstraat-theorie. Want wat mensen zich vaak niet realiseren is dat die theorie ook ergens z’n begin heeft. Namelijk Siberië. Te vaak wordt er enkel naar Amerika gekeken, gezocht naar een landbrug, een corridor of archeologische vindplaatsen. Siberië wordt echter niet meegerekend. Nu dan. De oudste vondsten in het oosten van Siberië zijn óók jonger of even oud als de oudste geaccepteerde vondsten in Amerika! Niet alleen zouden de Clovis-indianen heel snel van de VS naar zuid-Chili moeten rennen, ze hadden al moeten beginnen met rennen in Siberië! Daar komt bij dat deze oude Siberische sites allemaal niet verder oostwaarts zijn dan de Kolyma rivier, ongeveer 2000 kilometer van de Beringstraat verwijderd. En dát is ook logisch. Russische archeologen hebben al lang vastgesteld dat de vroege Siberische mens langs de grote rivieren woonde omdat daar het meeste voedsel aanwezig was (niet alleen vis maar ook (Groot)wild dat, net als nu, migreert van noord naar zuid om de koude winters in het noorden te ontlopen. De Kolyma is de meest oostelijke grote rivier wat meteen ook de idee weghaalt dat mensen op weg naar Amerika hun wild achterna trokken aangezien dat wild helemaal niet richting oost, maar richting zuid ging…

Dus?
Het moge duidelijk zijn denk ik waarom ik niet geloof in de BS-theorie en het Clovis-first model. Wellicht dat (de meeste) inheemse Amerikanen uit Azië komen, maar dat zegt nog niks over welke route ze namen of hoe lang geleden ze in Amerika aankwamen. Ik noemde boven kort Kennewickman. Deze menselijke resten (overigens slechts 9000 jaar oud en daarmee jonger dan de BS-theorie), gevonden in de staat Washington, in een indianenreservaat, deden eind jaren ’90, begin jaren 2000, veel stof opwaaien. In allerlei Amerikaanse kranten werd al gesuggereerd dat Europeanen eerder in Amerika waren dan indianen. Dit is absolute lariekoek en gebaseerd op eurocentrisme en op het idee waarvan ik net heb proberen aan te tonen dat er geen enkel bewijs voor is, namelijk dat de indianen eigenlijk Siberiërs zijn. Nogmaals: indianen zijn inheemse Amerikanen en komen uit Amerika, waarvandaan ze vanuit Afrika ook mogen zijn gekomen.

vrijdag 15 december 2006

blik op de wereld

Mijn theorie over de wereld van vandaag is gebaseerd op de wereld van gisteren. De werelden van gisteren is wellicht beter.

Het heeft te maken met waarom ik tegen militair ingrijpen ben in Irak, waarom ik vind dat dit land uit elkaar moet vallen, waarom ik niet bang ben voor, nee zelf uitkijk naar, het opkomende China en waarom ik zowel tegen Bush als tegen Chávez ben. Ook heeft het te maken met waarom ik me erger aan de discussie over Islam versus Westen en het grotendeels eens ben met de visie van de SP op Europa. Waarom ik met ruzie weggegaan ben bij de studie Geschiedenis aan de Uva en waarom ik steeds, elke keer maar weer, die indianen er bij haal. Er zelfs een speciaal blog voor aanleg...

Nu, eind 2006, heb ik 5 jaar lang wereldgeschiedenis bestudeerd. In die 5 jaar ben ik er van overtuigd geraakt dat zowel links als rechts (om het maar eenvoudig te stellen) hier in het Westen geen flauw benul heeft waar het om gaat in de boze buitenwereld. Dat is echter hun schuld niet. Dat is de schuld van het onderwijs. We spreken veel over globalisatie in het Westen maar bekijken de wereld enkel en alleen door onze eigen zonnebril. Een zonnebril ja. Een zonnebril die het scherpste licht van de zon tegenhoud. Zodat we niet verblind raken als we naar de wereld kijken. Want dat willen we niet. Wie wil er nu verblind raken? Toch pleit ik voor het afzetten van die zonnebril.

Daarom nu een kort (idd! voor 500 jaar is het maar een "kort" stukkie!) overzicht van een deel van de wereldgeschiedenis.

De wereld is te verdelen in 7 continenten (6 + Oceanië) en ongeveer 25 cultuurgebieden. Was tot 1492 te verdelen in ongeveer 25 cultuurgebieden.

Azië had er ongeveer 8
Noord Amerika (Groenland t/m Guatemala) had er ongeveer 7.
Zuid Amerika (Cuba tot Chili) ongeveer 5
Afrika ongeveer 5
Europa (IJsland tot Rusland) ongeveer 2
Australië & Oceanië ongeveer 3

Aangezien sommige gebieden verdeeld zijn over meerdere continenten is de som van de hierboven genoemde cijfers 30 en geen 25.

Noord- en Zuid-Amerika zijn samen 42 miljoen km2
Azië is 45 km2
Europa en Afrika zijn samen ongeveer 40 miljoen km2
Australië en Oceanië zijn samen 9 miljoen km2

Alles bij elkaar dus 136 miljoen km2.
Op deze 136 miljoen km2 woonden in 1492 ongeveer 500 miljoen mensen, of te wel ruim 3,5 mensen per km2. De eerste drie gebieden zijn ongeveer even groot om een redelijke vergelijking te maken. Azië had ook toen meer dan de helft van het aantal inwoners en de beide Amerika's ongeveer 100 miljoen. De schatting voor Europa ligt op 70 miljoen en in Australië en Oceanië woonden waarschijnlijk niet meer dan 5 miljoen mensen. Ook Afrika zou dan ongeveer 70 miljoen mensen geteld hebben. Hoewel het lijkt alsof Europa het meest dichtstbevolkte gebied was, is dit niet zo. Europa zelf (met Europees Rusland) is 10 miljoen km2 en kende dus ongeveer 7 mensen per km2. Zowel China, als India als Mexico waren een stuk kleiner maar hadden meer mensen per km2. (Op het 2 km2 grote Mexico b.v. woonden maar liefst 30 miljoen mensen ongeveer, of te wel 15 mensen per km2).

Goed. De bevolking was dus ongeveer gelijk verdeeld op Australië/Oceanië en Azië na. In Azië woonden zeker 2x zoveel mensen als in de andere twee grote gebieden.

De meeste mensen in Amerika, Azië, Europa en Afrika woonden of in steden of als boer op het platte land. De mensen in Oceanië waren voornamelijk boer en alleen in Australië waren bijna alle mensen jagers en verzamelaars.

Toen gebeurde er iets opmerkelijks. Er kwam een Europeaan per ongeluk terecht in Amerika terwijl hij op weg was naar Azië. Hij heeft dus niets ontdekt want hij wist al waar hij wezen moest en heeft ook tot aan zijn dood geloofd dat hij zijn doel bereikt had. Toch hadden de Europeanen al snel door dat ze in een onbekende wereld waren terecht gekomen, vol met vreemde en onbekende mensen. Uit wat we weten van de reactie van de Amerikanen, blijkt dat ze waarschijnlijk net zo verbaasd waren. veel tijd om goed met elkaar kennis te maken was er niet want al snel werden de Amerikanen getroffen door onbekende ziektes. Ongeveer 150 jaar later, in 1650 was het Amerikaanse werelddeel voorgoed veranderd. Van de bevolking was maar liefst 90% gestorven aan de vreemde ziektes (o.a. pokken, tyfus, pest, malaria, griep en tbc) en het geweld van de Europeanen (dat vooral geconcentreerd was in de Antillen en het huidige Brazilië).

Het duurde even voordat de Europeanen zich realiseerden wat dit betekende maar rond 1750 was het duidelijk dat men in het voorheen dichtbevolkte continent een nieuw Europa kon opbouwen, of te wel, een Nieuwe Wereld. Door de vele grondstoffen en de grote afzetmarkt die men opeens tot zijn beschikking had, kon men in Europa zélf beginnen aan een belangrijke commerciële revolutie die uiteindelijk zou uitmonden in een industriële revolutie.

Aangezien de Afrikanen en Aziaten wél de vreemde ziektes kenden, konden deze continenten voor de industriële revolutie nooit veroverd worden. Deze kolonisatie begon dan ook pas goed na 1800-1850.

Omdat de Amerikanen massaal stierven en de Afrikanen en Aziaten geen beschikking hadden over een grote afzetmarkt en twee belangrijke revoluties kon Europa deze vier continenten uiteindelijk veroveren. Aan Australië werd pas laat aandacht besteed en ook de Australiërs stierven voornamelijk aan ziektes. De situatie voor de mensen in Oceanië leek echter weer meer op die van de Afrikanen en Aziaten en de eilanden werden dan ook pas in de 19de eeuw gekoloniseerd.

Op deze manier ontstonden er Nieuwe Europa's in de Amerika's en Australië en werden Afrika, Azie en Oceanië een Derde Wereld. Niet alle nieuwe landen in Amerika slaagden erin een perfecte kopie te worden van Europa (hoewel ze dat allemaal wel graag wilden) en dus werd een deel van dit continent ook Derde Wereld. Andere landen die hier wél in slaagden zoals Argentinië, Chili en Uruguay in het zuiden en Canada en de VS in het noorden, werden eind 19de, begin 20ste eeuw dan ook erg rijk, evenals Europa.

Na de Tweede Wereldoorlog bleken de koloniën in Afrika, Azië en Oceanië meer een last te zijn dan een zegen en werden ze, half getransformeerd tot Europese staten, aan hun lot overgelaten. Nu zat men in die gebieden dus met de gekke situatie dat men woonde in half-Europese staten en bovendien in een continent dat ruim 100 jaar geplunderd was. Wat te doen?

Omdat Azië al voor 1492 het meest bevolkte en rijke gebied op aarde was, had het zich van de drie "ziekte-bestendige-continenten" het best kunnen handhaven tijden de Europese machtsperiode. In tegenstelling tot Afrika en Oceanië bestonden veel staten al voor de Europese kolonisatie. Bovendien waren er landen zoals China, Japan en Korea die de Europeanen nooit hebben kunnen veroveren. Het zijn dan ook deze landen geweest die -toen de Europeanen eenmaal verdwenen waren uit Azië- zich het beste herstelden en uit groeiden of groeien tot nieuwe wereldmachten.

In Afrika was het heel anders. daar waren bijna alle oorspronkelijke inheemse staten door de Europeanen veroverd en afgeschaft. In plaats daarvan werden er nieuwe gesticht, naar Europees voorbeeld. Deze nieuwe staten bestaan nog steeds en zorgen in bijna het gehele continent voor etnische of religieuze conflicten die draaien om macht, het bezit van grondstoffen of de vriendenrelatie met de voormalige Europese kolonisator. Aldus werd Afrika het armste continent ter wereld terwijl het in 1492 een van de rijkste was en bijvoorbeeld geürbaniseerder dan Europa.

Oceanië is voor een deel nog in Europese handen (Hawai'i, Nieuw Zeeland, Frans Polynesië...) en voor een deel in eenzelfde positie als Afrika (Fiji, Vanuatu...). In het eerste geval hebben de oorspronkelijke bewoners eenzelfde soort positie als de indianen in de Amerika's of de Aboriginals in Australië. In het tweede geval is er, net als in Afrika, een botsing tussen de traditionele samenleving en de samenleving gebaseerd op het Westen.

Het is nu kwart voor 2 in de nacht. Deel 2 komt een andere keer. Ik ga slapen!

L.

dinsdag 12 december 2006

Het noordwesten van Zuid-Amerika

Colombia
De tijdsindeling van Colombia loopt niet in alle gebieden (Pacifische kust, Andesgebegte, Amazonië, Orinoquia & Caribische kust) gelijk en niet alle gebieden hebben dezelfde ontwikkelingen meegemaakt. De periodes zijn vastgesteld door Gerardo Reichel-Dolmatoff (Reichel-Dolmatoff in Boletín Museo del Oro. Nº 19. Mayo-agosto de 1987) waarbij moet worden opgemerkt dat de scheiding tussen deze periodes in veel gevallen erg vaag is. Colombianen maakten als een van de eersten in Amerika aardewerk (rond 4000 voor Christus) en toen de metaalbewerking vanuit de zuidelijke Andes naar het land kwam, specialiseerden zich veel volkeren in de nieuwe technologie. Bij de komst van de Spanjaarden in het begin van de 16de eeuw bestond het land uit kleine staatjes die een groot handelsnetwerk hadden. De koloniale periode duurde tot 1810 en resulteerde in zogenaamde resguardos (reservaten) voor de indianen, het enige door Spanje veroverde land dat deze instelling kende en kent. Hoewel er door de republikeinen onder Simon Bolívar van alles aan gedaan werd om aan deze bijzondere positie van de indianen een einde te maken, slaagden zij daar niet in. In plaats daarvan is het Colombia van vandaag de dag het land met de meest vergaande bijzondere wetgeving voor indianen van geheel Noord- en Zuid-Amerika. Niettemin heeft ook op dit onderdeel van de Colombiaanse samenleving de burgeroorlog een verwoestend effect.

Venezuela
De chronologie voor Venezuela wordt vaak versimpeld door slechts drie periodes te noemen, de eerste van (15.000 tot 5000), de tweede van 5000 tot 1000BC en de derde van 1000BC tot de komst van de Spanjaarden in 1522. Deze indeling is gericht op de afankelijkheid van landbouw. Aan het begin van de tweede periode begint deze en in de laatste leven bijna alle Venezolaanse volkeren ervan. Venezuela is zeer belangrijk voor de geschiedenis van een groot deel van Amerika. Van hieruit (de Orinocodelta) werden de Antillen voornamelijk bevolkt en gingen er mensen naar de Guyana’s in het oosten. Het is goed mogelijk dat de Arawakse volkeren hier zijn ontstaan. Verder was er via het Casiquiare kanaal een belangrijke verbinding tussen twee cultuurgebieden: Amazonië en het Caribische gebied. De Europeanen trokken van het kustgebied het binnenland in op zoek naar El Dorado en maakten melding van de gemeenschappen die zij tegenkwamen. Net als elders werden de indianen hier getroffen door ziektes en door het Spaanse beleid. Al snel was de huidige situatie (indianen wonen bijna allemaal ten zuiden van de Orinoco) bereikt en tot in de laat 19de, begin 20ste eeuw werden ze –ondanks de politiek van Simon Bolívar en zijn opvolgers – redelijk met rust gelaten. De rubberindustrie maakte hier hardhandig een eind aan. In de moderne tijd hebben vooral de indianen in de buurt van de grens met Brazilië erg te lijden onder de goudzoekers. President Chávez is tot nu toe, ondanks een aantal daden zoals nieuwe inheemse rechten vastleggen in de grondwet, niet erg populair. Volgens veel indiaanse leiders praat hij meer dan dat hij werkt.

maandag 11 december 2006

M'n boek naar buiten brengen...

ARGENTINIË
Cultureel is Argentinië opgedeeld in vijf gebieden. Dit zijn van Noord naar Zuid: Andesgebied (Noorwesten), Chaco (Noordoosten), Pampa (centraal oosten), Araucanië (centraal westen) en Patagonië (zuiden). Vooral de Andesregio heeft een andere chronologische indeling dan de rest van het land. Dat is logisch gezien het feit dat voor de komst van de Europeanen, hier b.v. landbouw, steden en metaalbewerking was terwijl in Patagonië al deze dingen ontbraken. Daar waren de mensen jagers, verzamelaars en vissers. Opmerkelijk is dat de indianen in Argentinië tot ver in de 19de eeuw een grote rol hebben gespeeld in de geschiedenis van het land (Patagonië, Araucanië en een groot gedeelte van de Pampa zijn zelfs nooit veroverd door de Spanjaarden) terwijl ze vandaag de dag zelfs nauwelijks bekend zijn. Het Argentinië van nu is een van de meest Europese landen van Zuid-Amerika...

URUGUAY
Uruguay kent geen duidelijke culturele gebieden maar er is wel een verschil tussen landbouwers en jagers-verzamelaars. De landbouwers komen langs de rivieren en de Oceaan voor. Het westelijke gedeelte hoort bij de Argentijnse Chaco en het zuiden, de noordoever van de Rio de la Plata, bij de Pamparegio. Een deel van het noorden en de oceaankust behoren tot de Amazonecultuurregio. De typische jager-verzamelaar volken woonden vooral in het centrale gedeelte van het land. De koloniale periode wordt maar ternauwernood door de indianen overleefd, enkel om in 1831 uitgeroeid te worden. Zodoende is Uruguay het enige land op het Zuid-Amerikaanse continent waar in de huidige tijd (officieel) geen indianen meer voorkomen.

CHILI
Chili wordt verdeeld in een noordelijk (tot ongeveer 28 graden ZB), noordelijke centraal (28 graden – 32 graden ZB) een centraal (32 graden – 36 graden ZB), een zuidelijk centraal (36 - 42 graden ZB) en een zuidelijk deel (tot 52 graden ZB + Vuurland tot 54 graden ZB). Alleen in het zuidelijke deel deed men niet aan landbouw en het maken van aardewerk. Het meest bekende volk van Chili (en van heel Indiaans Amerika) zijn de Mapuches. Zij wisten zowel de Inca's als de Spanjaarden een halt toe te roepen en werden pas laat in de geschiedenis officieel verslagen door de Chileense troepen. Vandaag de dag zijn er echter nog steeds grote conflicten met Chili en is de politieke situatie in Araucanië (het woongebied van de Mapuche) verre van stabiel.

zaterdag 9 december 2006

Community Based Ecotourism in Shandía, Comunidad Quichua
















amigos (amiguyguna) - schieten met blaaspijp (pukuna)
beschilderen met achiote - het slaan van de maïs (sara)
het zoeken naar goud (qori) - het oogsten van yucca
het klaarmaken van de yucca - het maken van sieraden

Hoofdstuk 1

Hoofdstuk 1: Inleiding

1. Inleiding

1.1. Aanleiding
Olie en inheemse gemeenschappen. Olie en de wereldgemeenschap. De vraag wie er ‘voorrang’ heeft in het debat over de oliewinning in inheemse territoria, is er een die in feite speelt sinds de eerste commerciële oliewinning. Van wie is de olie? Van de wereldgemeenschap, van de staat waarin de olie zich bevindt of van de mensen (inheems of niet) die ‘bovenop’ de olievelden wonen?

Ecuador is maar een kleine speler op de wereldmarkt, ook als het gaat om olie-export. Cijfers plaatsen Ecuador met een ‘bescheiden’ productie van 143.000 vaten olie in 2002 op een 29ste plaats in de wereldtop. Dat is niet eens hoog voor Latijns-Amerika, waar Mexico (1.149.000 vaten) en Venezuela (834.000 vaten) de dienst uitmaken als het om de productie gaat. Ook de bewezen reserves van het land zijn niet bijster groot. Het komt in de wereldlijst van landen op plaats 23 met in 2004 een geschatte voorraad van 4.630.000 vaten.Venezuela is een van de belangrijkste olieproducerende landen ter wereld en heeft een geschatte voorraad van 77.800.000 vaten (nummer 6 van de lijst). Mexico heeft een geschatte voorraad van 15.674.000 vaten (Oil and Gas Journal & Energy Information Administartion: juni 2004). Des al niet te min maakt de olieproductie in Ecuador voor bijna de helft van de totale exportproductie van het land uit. Na de rubber, de koffie en de bananen, heeft Ecuador zich, sinds het einde van de jaren zestig van de twintigste eeuw, volledig op het winnen van aardolie in de Oriente gestort. Dit had grote gevolgen voor de inheemse bevolking die daar leefde, vooral voor hen waar het concern Texaco-Gulf in 1964 begon. Een deel van deze scriptie gaat over de aardoliewinning in Ecuador en hoe de inheemsen in de Oriente daar op reageerden en reageren. Er is onderzoek gedaan naar de effecten die het had en heeft op verschillende gemeenschappen en er zijn twee belangrijke juridische processen tegen oliemaatschappijen bekeken die onder andere zijn aangespannen door inheemse gemeenschappen.

In feite was het echter niet de olie-, als wel de rubberindustrie aan het einde van de negentiende eeuw die voor het eerst sinds de eerste Europese kolonisatie, grote veranderingen in het gebied bracht. In de driehonderd jaar tussen de komst van de eerste Europeanen en de komst van de rubberindustrie, had het koloniale bewind in Quito weinig op met het warme, vochtige en gevaarlijke Amazonewoud. Slechts een aantal missiedorpjes werden gesticht tegen de hellingen van de Andes aan en tot de negentiende eeuw zouden hier voornamelijk goudzoekers en bekeerde indianen (eerst voornamelijk door de Jezuïeten maar later, na het uit Amerika zetten van de orde in 1769, ook door andere Katholieke ordes) wonen. Daarna kwamen de rubber, de Noord-Amerikaanse Protestantse groeperingen en de olieindustrie. Een deel van deze scriptie gaat over hoe dit alles plaats vond doordat een blik is geworpen op de geschiedenis van het gebied. In de perceptie van de auteur is dit nodig opdat duidelijk wordt in wat voor wereld de olieindustrie kwam. De effecten ervan kan men niet goed begrijpen zonder een historische achtergrond te hebben.

In ongeveer dezelfde periode als de periode waarin de olieindustrie opkwam (eind negentiende eeuw), kwam ook een ander economisch fenomeen op; het toerisme. Mensen in de Westerse wereld waren rijk genoeg geworden en hadden genoeg vrije tijd gekregen om zich steeds exotischer reizen te kunnen permitteren. Een van de mogelijke bestemmingen, naast o.a. steden en stranden, was de natuur. Trektochten door de bergen, expedities op zee, als ook het bezoeken van bosgebieden, kwam erg in trek. Al snel bleken de landen in de tropen een belangrijke troef in handen te hebben. De oerwouden, die voorheen gezien werden als gevaarlijk en woest, waren opeens idyllische paradijzen vol met ware natuur, natuur die de mens nog niet aangetast had. Landen als Costa Rica en Brazilië sprongen vol overgave in de nieuwe business. Ook Ecuador, zij het op een wat bescheidener schaal, ging hier in mee. Hoewel vooral de wereldberoemde Galápagos eilanden de toeristen trok, werd langzamerhand ook de Oriente steeds meer gewaardeerd. Naast het massatoerisme kwam (als reactie op de negatieve gevolgen van het massatoerisme) ook het zogenaamde ecotoerisme op. Het doel van het ecotoerisme was om op een verantwoordelijke manier met de natuur en de lokale bevolking om te gaan. Later werd ecotoerisme zelfs een manier om actief natuurgebieden en lokale bevolking te beschermen en te ondersteunen. Ondanks de grote potentie die het toerisme voor het land heeft, heeft de Ecuadoriaanse staat tot dusver nog niet haar kaarten op de sector gezet maar blijft olie de belangrijkste factor. De indianen in de Oriente, wier gemeenschappen zo zijn veranderd door de rubberboom, de missie en de olieindustrie, zijn in het begin eveneens voorzichtig geweest met het omarmen van het toerisme. Dit kwam voornamelijk omdat men vreesde dat ook dit ‘Westerse’ product niet goed te controleren zou zijn en zou leiden tot uitbuiting van de dominante samenleving. Met de tijd echter, hebben steeds meer gemeenschappen zich er positief tegenover opgesteld hoewel men wel enige voorwaarden stelde, zoals het onder controle krijgen van het programma en het verkrijgen van een groot deel of het geheel van de opbrengsten. Er is een derde vorm van toerisme ontstaan, het zogenaamde Community Based Ecotourism, toerisme waarbij de lokale (inheemse) gemeenschappen zelf de operators zijn, zelf alles (of het voornaamste deel) in handen hebben. Over de vraag of deze vorm van toerisme de toekomst zal zijn voor de indianen in het gebied en of het zó belangrijk kan worden dat het de olieindustrie (waar hoe dan ook een keer een einde aan komt) op termijn kan gaan vervangen, gaat deze scriptie. In het tweede deel is een beschrijving gegeven van vier verschillende inheemse toerismeprojecten, bij vier verschillende indiaanse volken.

1.2. Probleemstelling
De twee economische activiteiten, de olieindustrie en de toerisme-industrie, botsen in de Oriente met elkaar. Toeristen die daar naar toe gaan hebben immers geen zin om hun vakantie door te brengen in een gebied waar de natuur plaats heeft moeten maken voor de winning van aardolie. Ook veel inheemse gemeenschappen zaten en zitten niet te wachten op oliemaatschappijen die hun leefgebieden binnendrongen en nog zullen binnendringen. Behalve de winning van olie en de daarmee gepaard gaande vervuiling, betekent de aanwezigheid van de industrie namelijk ook veel nieuwe economische activiteiten in het gebied waardoor veel immigranten vanuit de rest van Ecuador (zogenaamde colonos - kolonisten uit de bergen en de kustregio) zich gaan vestigen in de indiaanse gebieden. Hoe meer nieuwe mensen er komen, hoe groter de druk op de inheemsen en de natuurlijke hulpbronnen wordt. Het doel van dit onderzoek is om een uiteenzetting te geven van dit proces, hoe dat in zijn werk is gegaan en hoe het zich tot op de dag van vandaag voortzet.

De leidende vragen daarbij zijn:

· hoe de huidige situatie ontstaan is,
· wat de gevolgen ervan waren en zijn voor de inheemse bevolking
· of er wezenlijk iets veranderd is tussen de eerste jaren van de oliewinning en de situatie heden ten dage, en
· of het toerisme een manier kan zijn om een deel van de verloren gegane onafhankelijkheid terug te krijgen.

De centrale vraag luidt dan ook of de indianen het toerisme, en specifiek het Community Based Ecotourism, (verder) zullen moeten gaan omarmen om zich tegen de door de olie-industrie ontstane snelle veranderingen en problemen te kunnen wapenen of dat het verstandiger is zo veel mogelijk samen te werken met die olie-industrie.

Voorwoord scriptie

Voorwoord
Deze scriptie is geschreven aan de hand van twee bezoeken aan Ecuador (de eerste in 2003, de tweede in 2005). Het deel over de olie komt direct voort uit een gesprek dat ik in Quito had met een indiaanse (Shuar) vrouw uit de Oriente (Amazonegebied). Zij vertelde mij over haar volk, haar dorp en het verzet dat haar volk bood tegen de oliemaatschappijen die op het punt stonden hun land ‘binnen te vallen’. Het deel over het toerisme kwam tot stand door gesprekken met een andere indiaanse persoon uit de Oriente (een Quichua jongen) die voor lange tijd mijn gids was in zijn land.

Omdat ik zoveel aan hen te danken heb, wil ik, behalve hen bedanken voor alles wat ze voor me gedaan hebben, er ook voor kunnen zorgen dat ze deze scriptie kunnen lezen, mochten ze daar behoefte aan hebben. Het gaat tenslotte voor een groot deel over hen. De consequentie van deze wens zal zijn dat het stuk niet geschreven zal worden in een al te technisch en wetenschappelijk jargon. Bovendien betekent het dat er ook een Spaanse versie zal komen. Daaraan wordt gewerkt. Of zij en anderen het ooit daadwerkelijk zullen lezen doet er voor mij niet veel toe. Als zij er maar de mogelijkheid toe hebben. Te vaak gaan scripties, studies en andere wetenschappelijke werken over de hoofden heen van hen die het onderwerp van het werk vormen. Dat vind ik niet alleen raar maar in dit geval ook zorgelijk. Inheemse bevolkingsgroepen overal ter wereld staan meestal, ondanks het in een aantal gevallen aanwezig zijn van speciale wetgeving die hen rechten erkent en verleent, onderaan de maatschappelijke ladder. Ik ben er van overtuigd dat een voor mensen toegankelijke (maar wel neutrale en zorgvuldige) vorm van wetenschappelijk onderzoek kan bijdragen aan de verbetering van de leefomstandigheden van de mensen in kwestie.

Ook zal ik er een resumé in het Engels aan toe te voegen. In Europa en de Verenigde Staten kan niet iedereen Spaans en het Nederlands is maar een kleine taal. Uiteraard zal dit een heleboel extra tijd vergen en pas voltooid zijn na het daadwerkelijk afstuderen.

Verder wil ik alle Ecuadoriaanse mensen die me tijdens mijn scriptieonderzoek hebben geholpen bedanken en in het bijzonder de mensen van de Academia Latinoamerica in Quito. Behalve hulp hebben ze mij ook een gevoel gegeven dat ik altijd welkom zal zijn in hun mooie land. Dat voelt als een speciale band tussen mij en hen. Iets waarop men als mens, denk ik, trots mag wezen.
Tot slot wil ik mijn beide begeleiders bedanken ook al zullen zij waarschijnlijk niet het idee hebben dat ze zoveel ‘begeleid’ hebben. Toch hebben ze dat gedaan. Niet zo zeer de afgelopen maanden als wel in de afgelopen jaren. Zonder hen was ik niet waar ik nu ben en zou deze scriptie dus ook niet tot stand gekomen zijn.
Een eerlijke president haalt belasting binnen
Reinoud Roscam Abbing
NRC: 27-11-2006

Vraaggesprek met president Evo Morales van Bolivia
De Boliviaanse president Evo Morales brengt vandaag een werkbezoek aan Nederland, op zoek naar steun voor de opbouw van zijn arme land. Wij willen het volk dienen. Dat is de traditie van indiaans leiderschap.
Voor de Boliviaanse president Evo Morales is de dag vroeg en goed begonnen. Tijdens een matineus interview in zijn Haagse hotel reageert hij verheugd op het laatste nieuws uit Ecuador, waar de linkse kandidaat Rafael Correa afstevent op een ruime zege in de presidentsverkiezingen van gisteren.
Ik ben erg tevreden. Dit is een triomf voor de volksbeweging en voor de indianen in heel Latijns Amerika. Ik verwacht dat Correa het vrijhandelsverdrag met de Verenigde Staten niet zal tekenen. Daar ben ik ook blij mee. Zon verdrag is niks voor onze landen. We stellen daar ons eigen handelsverdrag van de volken tegenover: handel van volk tot volk waarin ook plaats is voor de kleine en micro-ondernemingen en de coöperaties.
Op het steeds verder naar links hellende continent neemt de 47-jarige Morales een bijzondere plek in. De voormalige leider van de Boliviaanse cocaboeren is een Aymara-indiaan; de eerste die het hoogste ambt in zijn land bekleedt.
Bijna een jaar geleden werd hij met 54 procent van de stemmen gekozen door de overwegend Indiaanse bevolking van Bolivia. Verkiezingsbeloften over de nationalisatie van het Boliviaanse gas en inbeslagname van ongebruikte landbouwgrond zijn in het eerste jaar nagekomen.
Ook zijn (ideologische) vriendschap met collega Hugo Chávez van Venezuela en de Cubaanse leider Fidel Castro valt op. Met name de Verenigde Staten bekijken het groeiende linkse gezelschap in het zuiden met argwaan. Lachend zegt Morales: Ze noemen ons de As van het Kwaad, maar we zijn de As van de Mensheid.
Met trots vertelt Morales dat onder zijn bewind de inkomsten van de staat drastisch zijn toegenomen. Van een begrotingstekort stevenen we nu af op een overschot. Dat komt door drie factoren.
Ten eerste: de bezuinigingen die we doorvoeren. Bij andere regeringen was de eerste gedachte altijd: stelen, stelen, stelen. Wij willen het volk dienen, dat is de traditie van indiaans leiderschap. Zo heb ik het presidentiële salaris met meer dan 50 procent verlaagd.
Ten tweede: eerlijkheid en transparantie van de president leidt ertoe dat het volk nu belasting begint te betalen. De fiscale inkomsten zijn met bijna 50 procent gestegen dit jaar. Indrukwekkend!
Ten derde: onze politiek van nationalisering van het gas. Voordien streken buitenlandse ondernemingen 82 procent van de inkomsten op en Bolivia 18 procent. Vóór de nationalisering ontvingen we 230 miljoen dollar per jaar voor het gas, nu gaat dat naar 1,3 miljard dollar. We hebben met 44 buitenlandse bedrijven contracten afgesloten voor exploratie en exploitatie van het gas. In vier jaar tijd kunnen we naar een opbrengst van vier miljard dollar gaan.
Van wittebroodsweken met de oppositie is nooit sprake geweest, maar recentelijk lijkt het politieke klimaat in Bolivia zich verder te verharden. Na een toespraak van Morales afgelopen vrijdag in het bolwerk van de oppositie, de stad Santa Cruz, werden stenen naar zijn auto gegooid. De politie dekte de aftocht met traangas - waarmee Morales in zijn tijd als oppositieleider zelf veelvuldig in aanraking is gekomen.
Sinds dag één van mijn presidentschap is er permanente vijandschap van de oligarchie geweest tegen mijn persoon en tegen de politieke en sociale volksbeweging. De oligarchie wil geen afstand doen van haar privileges. Ik heb veel doodsbedreigingen ontvangen.
Ook de verhoudingen met de Verenigde Staten lijken moeizaam - regular, gewoon, zegt Morales zelf. Hij spreekt wel van vele kleine provocaties door de Amerikanen. Zo was, vertelt Morales, de Amerikaanse ambassadeur in La Paz afwezig toen het hele corps diplomatique de nieuwe president kwam begroeten.
Grootste pijnpunt voor de VS is de bestrijding van de cocateelt in Bolivia. Voormalig boerenleider Morales hamert op het onderscheid tussen coca en cocaïne en zegt: De militaire aanpak is mislukt en heeft tot veel doden onder de boeren geleid. Wij hebben een programma van vrijwillige afbouw van de cocateelt dat wordt uitgevoerd door de volksorganisaties. Volgende maand maken we de resultaten daarvan bekend.
Eind deze week wil Morales in Cuba de tachtigste verjaardag van Fidel Castro vieren. Weet de Boliviaanse president hoe het met zijn zieke Cubaanse vriend is? Goed. Ik heb de laatste tijd zelf geen telefonisch contact met hem gehad, maar ik begrijp van onze ambassadeur dat hij hersteld is. Ik bewonder hem zeer, en vooral de onvoorwaardelijke hulp die Cuba ons biedt.
De Boliviaanse president Evo Morales heeft zijn werkbezoek aan Nederland met bijna de helft ingekort. Morales, die gisteravond arriveerde, zou aanvankelijk tot en met dinsdag blijven en vervolgens doorreizen naar Nigeria en Cuba. De president heeft, als gevolg van geruzie met de oppositie, echter geen toestemming van het Boliviaanse parlement om langer dan vier dagen buiten het land te blijven. Hij vliegt nu vanavond terug naar Bolivia voor een tussenstop, om dan koers te zetten naar Afrika. Morales sprak in Den Haag onder meer met Shell-topman Jeroen van der Veer over de mogelijke verkoop van het minderheidsaandeel dat Shell heeft in Transredes, een Boliviaans bedrijf van gaspijpleidingen.
http://archief.nrc.nl/?modus=l&text=indianen&hit=4&set=3


Language bill will go to president following Senate passage
Posted: December 07, 2006
by: Jerry Reynolds / Indian Country Today

WASHINGTON - Late Dec. 6, the Senate passed a bill authorizing a grants program for Native language nest and language survival schools within the Department of Health and Human Services. H.R. 4766 passed the Senate by unanimous consent after coming over from the House of Representatives, where it had been introduced by Rep. Heather Wilson, R-N.M. The bill will become law upon the president's signature. The grants program it authorizes will be administered by the Administration for Native Americans within HHS. ANA already administers discretionary grants to Native language programs. The bill overcame many obstacles as its advocates argued that learning a Native language in an immersion school setting, alongside the usual use and study of English, would improve Indian academic achievement. The bill had to make headway in an ''English only'' climate and overcame the initial opposition of Sen. Daniel Akaka, D-Hawaii. Its final opponent proved to be Sen. Charles Coburn, R-Okla., who relented when assured that Native language immersion schooling is not a hindrance to English language acquisition. Ryan Wilson, president of the National Alliance to Save Native Languages, campaigned for the bill from his current position and as past president of the National Indian Education Association. He said the appearance of Navajo code talkers - veterans who had provided the U.S. military forces with an unbreakable communications code based on the unwritten Navajo tongue - on Capitol Hill in November had convinced key senators to support the bill.
http://www.indiancountry.com/content.cfm?id=1096414125

woensdag 6 december 2006

Schoolboeken en meer van die onzin...

Aan iedereen die dit hieronder herkent... Toevallig iets dergelijks tegengekomen in een school- of studieboek? Laat het me weten, dan kan ik het zetten in het voorwoord van MIJN aankomende boek!!

dank,

Lennert

UIT MIDDELBARE SCHOOLBOEK: Sprekend Verleden (1999), 191-192
‘De indianen in Noord-Amerika leefden in stammen. Iedere stam ging zijn eigen weg. Zo kwamen ze vaak in verschillende natuurlijke omstandigheden terecht. Het bekendst zijn de stammen geworden die van de jacht leefden. Zij woonden in wigwams of tipi’s en hadden geen vaste verblijfplaatsen. Er waren ook stammen die van landbouw leefden en een vaste verblijfplaats hadden. Door deze verschillen in levenswijze en doordat de stammen vaak weinig contact met elkaar hadden, ontstonden verschillende Indiaanse culturen. De meeste stammen werden bestuurd door een raad van de oudere en dapperste mannen. Als bijvoorbeeld de Sioux Indianen vergaderden, dan zaten de leiders in een kring. Zo toonden zij dat elk van hen gelijk aan de anderen was. Andere stammen werden door een enkele leider aangevoerd. En er waren ook stammen die meer democratisch werden bestuurd. In sommige stammen hadden mannen en vrouwen evenveel te zeggen. Naast verschillen waren er ook overeenkomsten tussen de Indiaanse stammen. De Indianen geloofden dat alles in de natuur door goden en geesten werd geregeld. De aarde zagen zij als een goddelijke moeder die voor planten en vruchten als voedsel zorgde. Nog in onze tijd zei een Indiaan dat hij nooit een ploeg zou gebruiken, omdat dat was alsof hij een mes in het lichaam van zijn moeder plaatste. Zij geloofden dat dieren een grote macht bezaten. Vogels konden bijvoorbeeld zweven in de hemel waar de goden donder en bliksem maakten. Misschien spraken zij zelfs met de goden. Vissen konden anders dan de mensen onder water leven. Beren en poema’s waren veel sterker. Indianen droegen vaak de huid of andere delen van dieren. Zij dachten daardoor even sterk, even snel enzovoort te worden. De Indianen kenden geen particulier bezit van het land. De zon, de lucht, het water, de planten en de dieren waren goden of het werk van goden. In de 19de eeuw ontsnapte eens een paard van een Indiaan en kwam in de weide van een blanke terecht. Deze klaagde dat het dier ‘zijn’ gras had opgegeten. De Indiaan antwoordde toen: “Heb jij het gras laten groeien?”. Alle stammen wisten goed gebruik te maken van de natuur. De Indianen waren trouw aan hun stam. Met de leden van hun stam deden zij alles samen: jagen, vissen, zaaien, oogsten. Iedereen kreeg evenveel. In slechte tijden leed iedereen honger.’

UIT STUDIEBOEK GESCHIEDENIS: World Civilizations (1997), 593-595
'Although their civilization rested on agriculture, like others throughout the world, the Mayas employed primitive methods of cultivation. They had no draft animals, no domesticated animals except dogs and fowls. Non of the American peoples possessed the wheel. And with the Mayas as with their contemporaries, most individuals lived in simple dwellings of mud or reed with thatched roofs.'

'Having grasped the principle of phonetics, the Mayas conceivably might have developed a true alphabet if their culture had endured.'

maandag 4 december 2006

Zeer simpel overzicht geschiedenis Amerika tot 1492 (Columbus komt aan op Bahama's): (jaartallen in BC, voor Christus en AD, na Christus)

NOORD-AMERIKA (Groenland, Canada, VS)
11.500-9000BC: CLOVIS. Lang beschouwd als eerste Amerikaanse cultuur (Nieuw Mexico)
7500: KENNEWICK MAN leeft in Washington State. Mogelijk verwant aan de Ainu in Japan.
5000: mensen langs de Great Lakes beginnen met bewerking koper (OLD COPPER CULTURE). Kennis strekt zich uit tot in Maryland. In tegenstelling tot eerste koperbewerkers in Eurazië zijn de mensen geen landbouwers en kennen ze geen aardewerk.
3500: oudste menselijke monument in Noord-Amerika. Opgetrokken, in een cirkel staande heuvels in Louisiana (WATSON BRAKE).
2900: oudste stenen cirkel op Plains. Functie onbekend. Religie of Tipi.
2500: oudste aardewerk Noord-Amerika in Florida en Georgia.
2250: ontwikkeling eerste pijl en boog in Amerika in Arctisch gebied. Vanuit hier steeds verder naar het zuiden tot ver in Mexico.
2000: eerste experimenten met domesticatie van gewassen in oosten VS. Bekendste is de zonnebloem. verder squash en een aantal lokale grassen zoals marshelder, lamsquarter en maygrass.
1500-1100: oudste grote nederzetting Noord-Amerika in Louisiana. POVERTY POINT was gebouwd in een halve cirkel, naar de rivier toe. Een 2 meter hoge piramide keer er over uit. De nederzetting telde waarschijnlijk zo'n 5000 inwoners.
1000-300BC: ADENA in de Ohio-vallei bouwen 300 tot 500 grafheuvels. Economische basis is handel, jacht, verzamelen en kleinschalige landbouw van de inheemse gewassen.
1000BC: eerste maïs vanuit Mexico bereikt zeker het zuidwesten van de VS. Behalve maïs ook pompoenen, bonen en katoen.
500BC: opkomst eliteklasse aan de westkust. DORSET cultuur ontwikkeld zich op Groenland (tot 1200AD). Zij bouwen de eerste iglo’s en zijn sterk afhankelijk van de zee. Rond de Beringstraat ontwikkeld zich de THULE cultuur. Dit zijn in ieder geval voorouders huidige ESKIMO’s.
500BC-1450AD: drie belangrijke culturen in zuidwesten VS en noordwesten Mexico: ANASAZI, HOHOKAM en MOGOLLON. Zij bouwen de grote nederzettingen in deze regio, de canyon-huizen en stichten tevens een wegennet.
250BC-500AD: HOPEWELL in Ohio-vallei zijn opvolgers ADENA. Zij beperken zich echter niet tot die vallei en HOPEWELL monumenten (ook voornamelijk grafheuvels) zijn verspreid over het hele oosten van de VS, van Canada tot de Golf van Mexico en van de Atlantische Oceaan tot de Plains. Dit leidde tot een groot handelsnetwerk. Koper en zilver kwamen uit het Great Lakes gebied, mica uit de Appalachen, schildpadschilden, alligator- en haaientanden uit het zuiden en obsidiaan zelfs helemaal uit Yellowstone. Landbouw belangrijker.
500AD: oprichting megalieten en constructie van reuzenfiguren in de woestijn in zuidoosten Californië. Tevens sterke sociale stratificatie ten noorden van Californië aan de westkust. Bouw van grote houten huizen en eerste totempalen.
700: THULE cultuur (ESKIMO’s) bereiken Groenland en vermengen met (en verdrijven) DORSET mensen. Typische ESKIMO cultuur met iglo’s en hondensleden. Rond 1000 in contact met Vikingen uit IJsland.
750-1150: grootste bloei culturen uit Zuidwesten VS. De Hohokam leggen balspelplaatsen aan (in totaal 206), evenals de volkeren zuidelijker in Mexico. Ook bewerken ze koper en kennen ze een wereldwijd unieke etstechniek. De MOGOLLON maken het Mimbres aardewerk en zijn mogelijk de stichters van de handelsstad Casas Grandes (Paquimé ) in het noorden van Mexico. Deze stad kent speciale kamers voor het fokken en houden van uit het zuiden komende papegaaien en is mogelijk een plaats die in direct contact staat met de TOLTEKEN in het zuiden. De ANASAZI bouwen Pueblo Bonito en Mesa Verde, de twee bekendste nederzettingen uit de regio.
800-1550: MISSISSIPPI cultuur ontstaan langs de gelijknamige rivier en verspreid over het hele oosten van de VS. Heuvels zijn geen grafheuvels maar waarschijnlijk tempels waar de leiders bovenop wonen. Landbouwproducten uit Mexico (maïs, pompoenen en bonen) worden door hen over het gehele gebied verspreid. Ook bouwers van eerste echte steden. Cahokia (900-1200) is de grootste stad ten noorden van Mexico, met een piramide van 30 meter en tussen de 10.000 en de 40.000 inwoners. Cultuurelementen verspreiden zich ook steeds verder naar het westen (naar de Plains). Ook daar bouwt men vaste nederzettingen, gaat men aardewerk maken en landbouw bedrijven. Stereotiepe beeld van nomadische bizonjagers op de Plains is dus iets van 19de eeuw.
950-1200: In Ohio wordt door mensen van FORT ANCIENT de Serpent Mound opgericht. Op deze grote heuvel is een slang van 400 meter lang afgebeeld. Functie onbekend.
1450: drie grote culturen uit het zuidwesten gaan over op bescheidener schaal naar de Pueblo’s van vandaag de dag. Mogelijk door droogte en door aankomst van ATHABASKEN uit het noorden, de NAVAJO’s en de APACHEN.

MIDDEN-AMERIKA (Mexico tot Panama)
7000BC: eerste landbouw.
5000BC: eerste maïs in Mexico.
1500BC: eerste aardewerk en eerste volledig permanente dorpen.
1200-500BC: OLMEKEN (Aan Golfkust. Eerste steden, tekenen van elites, schrift, kalender, etc...)
500BC-800AD: Monte Alban van de ZAPOTEKEN (BENI ZAA) in Oaxaca (oudste Mexicaanse fonetische schrift. De stad overheerst alle anderen in Oaxaca en is een van de grootste steden in Mexico in deze tijd).
500BC: begin groei MAYA steden in Guatemala en zuid Mexico). Grootste stad wordt El Mirador.
1-700AD: TEOTIHUACAN in de vallei van Mexico. Grootste stad van dat moment in heel Amerika (behorend bij de 10 grootste steden ter wereld). Veel invloed naar zuiden (MAYA's) en naar noorden (zuidwesten VS). Volk onbekend.
250AD-900AD: KLASSIEK (grote bloei van steden, koningen, literatuur, wiskunde, etc... Macht bij goddelijke heersers). In MAYA gebied geen rijk maar stadstaten die oorlogen tegen elkaar voeren en bondgenootschappen sluiten. Twee steden zijn het machtigst: Tikal (Mutal) en Kalakmul (Kan). Tussen 350 en 500 in de invloed van TEOTIHUACAN in het noorden erg groot. Invloed van Mexico op zuidelijk Midden-Amerika wordt heel groot, vooral zichtbaar door jade-industrie. Mexicaanse groepen gaan zich vestigen in het zuiden. Ontstaan lange afstandshandel tussen beide gebieden.
900-1530: invloed van Mexico wordt minder in zuidelijk Midden-Amerika. In plaats daarvan groeit de invloed vanuit Zuid-Amerika. Aangezien handel belangrijker wordt verdwijnt de Mexicaanse invloed allerminst. Vooral de TOLTEKEN en de AZTEKEN stichten handelskolonies in het zuiden (tot in Panama).
900-1150: TOLTEKEN in centraal Mexico (net ten noorden van Teotihuacan). Grote invloed op rest Mexico en op zuidwesten van VS. Tula (Tollan = Plaats van Riet) is de hoofdstad. Bekendste koning is de historische Topiltzin Quetzalcoatl (later, vooral door AZTEKEN, beschouwt als een god).
900-1524: MIXTEKEN (ÑUU DZAVUI) in Oaxaca. Geen rijk maar stadstaten. Bloei (voornamelijk) pictografisch schrift gebruikt o.a. voor geschiedenisboeken. Oorlog tegen ZAPOTEKEN maar ook onderling. Bloei handel, belangrijk metallurgie.
1450-1521: AZTEKEN (MEXICAH) stichten Mexico-Stad (Tenochtitlan) in een meer. Groeit uit tot grootste stad van Mexico (een van de grootste steden ter wereld). Men verovert een groot gebied en kijkt op naar de TOLTEKEN (waarschijnlijk zelfde taal, veel cultuur overeenkomsten, etc...). Laatste keizer (tlatoani = spreker/gebieder) voor komst Spanjaarden is Monteuczuma (Montezuma) II.

nog niet af

ZUID-AMERIKA (Colombia tot Chili)
9000BC-7000BC: eerste landbouw (Peru, later Ecuador & Amazonegebied).
6000BC: eerste aardewerk (in Amazone. Oudste van heel Amerika).
5000BC: oudste mummies ter wereld (ongeveer 2000 jaar ouder dan in Egypte) door de CHINCHORRO in Noord Chili.
3500BC: begin bouw steden tussen kust en bergen noord Peru. Oudste steden Amerika en samen met steden in Mesopotamie oudste steden ter wereld. CARAL is een van de grootste. Economie voornamelijk gebaseerd op verbouw van katoen en handel met kustdorpen (voor o.a. ansjovis). Eerste sporen van typische Andes religie en oudste quipu.
3000BC-1500BC: Valdivia cultuur in kuststrook Ecuador. Men maakt talloze Venus-beeldjes. 1500BC: oudste bewerking van metalen in Amerika (goud en koper) in Peruviaanse Andes. Waarschijnlijke begin expansie van ARAWAK-sprekende volkeren in Amazonegebied (noordwesten).
1000BC-1: Chavín Horizon in Peru: typische kunst, religie (stafgod, katgod etc...), bouwstijl, aardewerk etc...
400BC: CHAVIN DE HUANTAR in noordelijke Andes Peru, het belangrijkste en grootste religieuze centrum van Chavin Horizon in Peru. Begin oprichten van de megalieten van SAN AGUSTÍN in het zuiden van Colombia.
800-200BC: CHORRERA volk in kuststreek Ecuador kent meest realistische aardewerk in Amerika van dat moment. Grote invloed naar buiten toe, waarschijnlijk tot in Mexico.
100BC-500AD: MOCHE volk aan noordkust van Peru beroemt vanwege realistische aardewerk, erotische kunst en de Heerser van Sipan. NAZCA volk aan de zuidkust van Peru, vooral bekent van de grote geometrische figuren in de woestijn. Ook typerende stijl aardewerk.
200AD-1600: In het noorden van Colombia, rond en op de Sierra Nevada Santa Marta is de TAIRONA cultuur. Dit volk bouwt steden van steen, spreekt een Chibcha taal, zijn bedreven in het bewerken van metalen (goud, zilver, tumbaga, koper, etc) en handelen met de volkeren op de Antillen en volkeren in het zuiden. Pas na 75 jaar oorlog (begonnen dus ergens rond 1525), capituleert men tegen de Spanjaarden.
400-1350: Op het eiland Marajó, in de monding van de Amazone, is de MARAJOARA cultuur. Waarschijnlijk de oudste complexe gemeenschappen in het Amazonegebied. Men richt heuvels op, doet aan intensieve landbouw en kent een ingewikkelde aardewerkstijl die op den duur ‘internationaal’ wordt. Vrouwen spelen waarschijnlijk een zeer belangrijke rol.
500-1000: Twee rijken beheersen de centrale en zuidelijk centrale Andes: WARI (Peru, centrum rond huidige Ayacucho) en TIWANAKU (voornamelijk Bolivia, centrum Tiwanaku stad aan Titicaca meer). WARI is waarschijnlijk een militaristisch rijk dat actief gebieden veroverd (o.a. NAZCA gebied en MOCHE gebied aan de kust). TIWANAKU is meer een religieus centrum met grote culturele invloed (tot noorden Argentinië en Chili). Tiwanaku stad trekt duizenden Pelgrims aan.
600-1541: MUISCA bouwen de politiek meest complexe maatschappij van Colombia op de oostelijke bergrug van de Andes. De staat wordt geleid door twee figuren, de Zoque en de Zipa. Ook dit is een Chibcha volk en men heerst over tientallen kleinere politieke eenheden. De Magdalena vallei net ten westen van de MUISCA staat is volgebouwd met houten gebouwen. De belangrijkste stad van de MUISCA staat waar nu Santa Fé de Bogotá ligt. De Spanjaarden zijn vol bewondering voor de stad, maar branden hem niettemin af.
800-1540: In de Cauca vallei in Colombia is de QUIMBAYA cultuur. De Algemene opinie is dat zij het mooiste metaalwerk van de Amerika’s hebben gemaakt. Waarschijnlijk begint de cultuur al rond 500BC.
1000-1470: CHIMU rijk aan noordkust Peru, waarschijnlijk opvolgers deels van MOCHE. Hun hoofdstad is waarschijnlijk de grootste stad, ooit in Zuid-Amerika voor 1492 gebouwd. Veroverd door INCA's.
1000-1550: belangrijke lokale complexe gemeenschappen langs de Amazone rivier en andere grote rivieren in het gebied. Onder andere de OMAGUA (zij controleerden de oevers van rivieren van Ecuador tot in west Brazilië ) en de TAPAJÓS (bijna aan de monding van de Amazone). Dichtbevolkte gebieden vanwege vruchtbare grond langs de rivieren en de techniek om niet-vruchtbare grond vruchtbaar te maken (door het maken van 'zwarte aarde').
1100-1540: In de noordelijke vlakte van Colombia heersen drie grote politieke eenheden die samen ZENÚ genoemd worden. De aardewerk stijl kent zowel invloeden uit het zuiden (Ecuador), als uit de Andes. Verder werkt men veel met goud. Een van de drie eenheden wordt bij de Spanjaarden geleid door een vrouw.
1450-1532: INCA rijk vanuit Cuzco in Peruviaanse Andes. Veroveren heel snel het grootste rijk op aarde van dat moment, lopend van zuid Colombia tot midden Chili). Vooral bekent vanwege zeer technische architectuur, de stad Machu Picchu en de confrontatie met de Spanjaarden. 'Inca' is de titel van de heerser. De laatste voor-Spaanse Inca (Atawallpa) werd niet door iedereen in het rijk erkent.

Nog niet af

CARIBEN (ANTILLEN)
5000: eerste mensen op Antillen à Trinidad (vanuit Venezuela... Trinidad zit er nog aan vast!) 4000-3000: eerste mensen komen aan op Grote Antillen (Hispañola en Cuba). Waarschijnlijk vanuit Belize
2500-500BC : CASIMIROID vanuit Hispañola naar Kleine Antillen
2000-400BC: ORTOIROD mensen vanuit Venezuela naar Kleine Antillen tot Puerto Rico. Daar botsen op CASIMIROID.
2000-600AD: SALADOID mensen (hoogstwaarschijnlijk een ARAWAK volk) vanuit Venezuela tot in Puerto Rico. Zij introduceren landbouw en aardewerk.
1AD: ARAWAK volkeren ook naar Grote Antillen
500AD: Jamaïca voor het eerst bewoond.
700-1000: mogelijk migratie van CARIBEN vanuit Guyana’s naar Kleine Antillen. Onduidelijk of het daadwerkelijk CARIBEN zijn en niet ARAWAKKEN die door de Spanjaarden een slechte naam hebben gekregen (elk volk dat men “Carib” noemde stond gelijk aan wild en kannibalistisch terwijl voor dit laatste in deze regio geen bewijzen zijn).
1492: Columbus op de Bahama’s en later op Hispañola. De Taino (waarschijnlijk niet eigen naam) die Columbus ontvangen wonen van Cuba tot Guadeloupe. Deze mensen worden geleid door cacique’s (leiders), slapen in hamaca’s (hangmatten), roosteren vlees en vis op een barbacoa (barbecue) en vereren de stormgod Horrican (wervelwind, orkaan). Verder zijn het landbouwers, bouwen ze balspelplaatsen en verkrijgt men door handel met Colombia sieraden van goud en koper.

zucht...

Had ik net een mooi stuk geplaatst... Alles weg en de enter toets doet het niet!!!

Oh oh...

en ik word echt helemaal krankjorum van die vent boven mij!
L

ps: test test :)

zaterdag 2 december 2006

Kijken hoe dit is

Hoi!

Zoals ik al zei gisteren: tijd om een blog te maken zodat ik kan schrijven wat ik wil schrijven.

Erg benieuwd of ik dit allemaal kan bijhouden zoals Susan Polgar dat doet. Ongelofelijk! Deze blog zal echter niet over schaken gaan! Hahaha! (Soms misschien...)

Zo. Nu héb ik me toch een honger!!!

Einde van dit eerste korte bericht.

L.