Not long after, the Christians caught him and tied him to a stake. A friar who knew the Taíno language, told Hatuey, just before they touched the flames:
"If you become a Christian, even now, you will go to Heaven instead of to the eternal torment of Hell."
Hatuey asked the friar: "Do all Christians go to Heaven?"
The friar said: "They do"
and Hatuey replied: "I would prefer then to go to Hell."
-Op school en in films leren we over de ontdekking van Amerika door Columbus. Het ei van Columbus is wereldberoemd in de westerse wereld. Wat is het ei-verhaal eigenlijk? Columbus hoopt Azië te vinden door naar het westen te varen maar had de aarde veel te klein geschat. Na tijden op zee begon de bemanning te morren. Men wilde terug. Columbus pakte een hardgekookt ei en zei tegen zn mannen: "Als een van u dit ei rechtop de tafel kan laten staan, gaan we terug. Als ik het rechtop de tafel kan laten staan, gaan we verder". Zijn mannen namen dat aan en probeerde het. Niemand slaagde er in. In vol vertrouwen gaven ze het aan Columbus in de overtuiging dat het hem ook niet zou lukken. Columbus pakte het aan en sloeg het op tafel zodat de onderkant brak en het rechtop bleef staan. Ze gingen verder en ontdekten Amerika.
Zonder het genie van de Renaissance-mens Columbus, was Amerika nooit ontdekt. Hij zette door waar anderen twijfelden. Hij ontdekte Amerika. Tegelijkertijd weten we dat het continent niet vernoemd is naar hem maar naar Amerigo Vespucci. De grote ontdekker in armoede gestorven... Wat een treurnis!
Aangezien deze blog vooral is opgericht om mythes onderuit te halen, zal het niemand verbazen dat van dit verhaal geen moer klopt. Columbus was, ondanks het beeld dat vele films van hem schetsen, allerminst een Renaissance-mens en al helemaal niet een Renaissance-mens om trots op te zijn. Wie z'n dagboeken en biografieën leest komt er al snel achter dat de man een rasechte Middeleeuwer was, net zoals trouwens de meeste mensen in zijn tijd. Tegenwoordig maken historici trouwens helemaal niet meer zo'n radicale scheiding tussen Middeleeuwen en Renaissance. Simpel gezegd komt het hier op neer dat de Middeleeuwen minder "primitief" blijken te zijn geweest en de Renaissance minder "vernieuwend". Feit is echter wel dat de ontwikkelingen die wij plegen toe te schrijven aan deze "Nieuwe Wijd", eerder beginnen rond 1550 dan rond 1492. De wereld van Columbus zit nog vol duistere monsters, bloeddorstige joden en een Absolute, Waarachtige macht van de Roomse kerk.
We leren over zijn drie schepen en hoe hij op de Antillen kwam. Waarschijnlijk de huidige Bahama's. Daar wonen naakte mensen die leven in harmonie met hun omgeving en een kinderlijke pieteit aan de dag leggen tegenover Columbus en zijn mannen. Kortom: het paradijs op aarde. De indianen kennen geen ijzer en geen koningen. Zij verbazen zich over de bleekheid van de Spanjaarden en hun baarden en wij, Europeanen, over hun grenzenloze naïviteit.
Dit beeld nu, van kinderlijke en nobele wilden, komt regelrecht van Columbus zelf. Hij heeft er echter, zoals hij zelf schrijft, een duidelijk doel mee: de indianen zijn zuiver en maagdelijk en dus gemakkelijk te bekeren tot het Katholieke geloof. Verder is hij niet echt geïnteresseerd in ze. Hij is op zoek naar het goud van de Grote Khan...
Wat er daarna gebeurd weten we niet. Net zoals we niet weten hoe die mensen van de Antillen eigenlijk waren. Waren ze kinderlijk, naïef of nobel? Liepen ze naakt, hadden ze geen koningen en geen ijzer? Wat hadden ze eigenlijk wel?
Zoals duidelijk mag zijn uit mijn 7 hoofdstukken over Jared Diamond, blijkt dat de indianen veel meer hadden dan dat wij denken. Over de Antillen heb ik het echter nauwelijks of niet gehad. Geheel ten onrechte. Daarom deze post over:
a) de Antillianen in 1492
b) het ware verhaal achter Columbus
c) de Antillianen in 2007 (en dat zijn dus NIET Fidel Castro, Antony Godet of Bob Marley...)
De Antillen in 1492
Bij de komst van Columbus waren de Antillen al 5000 tot 6000 jaar bewoond. De bewoners waren van twee kanten gekomen, Zuid-Amerika (Venezuela, Guyana) en Centraal-Amerika (Mexico en/of aangrenzende landen). In 1492 waren de meeste Antillianen (net als elders in Amerika en Europa) boeren. Men verbouwde zeer veel verschillende gewassen zoals maïs, maniok, ananas, tabak, katoen & zoete aardappel. Verder leefde men voornamelijk van zeevoedsel: vis, schelp- en schaaldieren en de beroemde lamantijnen, zeekoeien.
De landbouw bestond niet uit simpel iets in de grond steken en wachten totdat het gewas uit de grond komt. Men bouwde speciale heuvels van tussen de 1-3 meter hoog en 3-5 meter breed, zogenaamde conuco's om de productie te verhogen. Verder had men boomgaarden (guave, ananas, papaja, etc...) en werd de katoen gebruikt voor het maken van hangmatten, visnetten en kleding. Tot slot hield men honden (o.a. voor consumptie zoals in Mexico) en had men cavia's. Ook zijn er aanwijzingen dat een ander knaagdier, de hutia (zie eerdere posts) gedomesticeerd was.
Een flink aantal Nederlandse woorden komen uit de taal van de bewoners van de Grote Antillen (Cuba, Jamaica, Hispañola = Haïti en Dominicaanse Republiek, en Puerto Rico). Men sliep in hangmatten (hamaca, en dus NIET van "hang-mat" hoewel het dat in de Nederlandse taal al snel wel werd), voer op de Caribische zee in canoa's (kano's) en roosterde vlees en vis op de barbacoa (barbecue). Verder was ben beducht voor orkanen (huracan) en, zoals hierboven geschreven, at men mahiz (maïs) en cazabe (= casave = maniok. In feite was cazabe het eindproduct, een soort van cake).
De belangrijkste producten waarmee men werkte waren hout en palmbladeren, schelp, ivoor/bot, steen, aardewerk, katoen en goud. Verder importeerde men guananín (tubaga, de goud-koper legering) uit Zuid-Amerika. IJzer had men inderdaad niet maar desondanks wist men net als elders in Amerika, grote monumenten op te richten. Deze monumenten waren voornamelijk religieuze plaatsen en sportvelden (bateyes) voor het balspel (bal van rubber) dat enigszins leek op het spel dat men in Mexico (Meso-Amerika) speelde maar vrijwel gelijk was aan het spel dat men speelde in het noorden en noordwesten van Zuid-Amerika. Kano's zijn meestal niet erg groot, maar de Spanjaarden (inclusief Columbus) vermelden dat men in het Caribische gebied zeer grote, op galleien gelijkende kano's gebruikt waar wel 100 man in kunnen. Deze boten (canoa betekent gewoon boot) werden gebruikt om van het ene eiland naar het andere eiland of de Zuid-Amerikaanse kust te varen. Gezien het feit dat de Spanjaarden Jamaicanen (Xamayca) tegenkwamen in Mexico (Yucatán) en omdat er een aantal belangrijke overeenkomsten zijn met bijvoorbeeld de Maya's uit Yucatán, moet er ook contact zijn geweest met Mexico. Hoe frequent dit was is echter onduidelijk, evenals dat het geval is bij contact tussen de Antillianen en de mensen uit Florida.
De meeste mensen woonden op Hispañola en op Cuba (ook wel logisch gezien de grote van deze twee eilanden) en net als in Europa kende men een standenmaatschappij van leiders (caciques), adel, priesters en gewone burgers. Men leefde in dorpen en in politieke eenheden die door antropologen chiefdoms genoemd worden maar die in feite (zie eerdere post over Diamond) vrijwel hetzelfde functioneerden als de Europese hertogdommen en graafschappen uit die tijd. Het eiland Hispañola kende in totaal vijf tot zes van dit soort grote politieke eenheden. Sommige bronnen vermelden zelfs dat een van de leiders van deze eenheden algemeen erkend werd als de hoogste autoriteit op het gehele eiland. Eenzelfde soort situatie zou gelden voor het eiland Boriquén (Puerto Rico).
De Spanjaarden schrijven zonder uitzondering over grote bevolkingsaantallen. Vooral op Hispañola waar de hoogste schattingen lopen in de miljoenen (het hele eiland is ongeveer 75.000 km2 en tegenwoordig wonen er in Haïti en de Dom. Republiek ongeveer net zoveel mensen als in Nederland, 16 miljoen. Nederland is echter ongeveer 40.000 km2).
Als laatste over wie deze mensen eigenlijk waren. Ik noem ze expres Antillianen omdat ze dat waren en zijn maar ook omdat het niet erg waarschijnlijk is dat bijvoorbeeld de bewoners van Cuba of Hispañola één enkele naam voor zichzelf als geheel hadden. In de wetenschappelijke literatuur worden de bewoners van de Grote Antillen en de eilanden net ten oosten daarvan Taino genoemd. De bewoners van de Kleine Antillen (hoewel niet die van de Nederlandse Antillen) worden Eiland Cariben genoemd. Dit komt omdat Columbus al dit verschil maakte. Net als bij de beschrijving van het zachtmoedige karakter van de Taino echter, had Columbus een doel met het omschrijven van twee verschillende groepen. De Taino waren zachtmoedig en nobel, de Cariben waren oorlogszuchtig en kannibalistisch. Ons woord kannibaal is direct afgeleid van het woord Carib. Lang heeft men gedacht dat die scheiding er inderdaad ook was. De Taino waren vreedzame Arawakken, direct verwant aan de Arawakken aan de kust van bijvoorbeeld Suriname en de Cariben waren waren inderdaad de woestelingen. Nobele Wilde tegenover Woeste Wilde.
Dat er een cultureel verschil was, is zeker. De Taino's hadden een veel hiërarchischer samenleving opgebouwd dan de bewoners van de Kleine Antillen. Taalkundig zijn de zogenaamde Eiland Cariben echter Arawakken! Men gebruikte wel degelijk veel Caribische woorden, maar de basis was dezelfde als die van de Taino's. Hoe ze dus juist te benoemen is zo mogelijk nog moeilijker dan het benoemen van de Taino's. De Nederlandse Antilen waren zeker wel bevolkt door één enkel, Arawaks-sprekend volk dat ook in het noorden van Venezuela woonde: de Caiquetio's.
Meer info:
The Tainos - Rise and Decline of the People who Greeted Columbus
Irving Rouse
Yale Univ, 1992
ISBN: 0300056966
Taíno - Precolumbian Art and Culture from the Caribbean
edited by Brecht, Brodsky, Farmer, Taylor
New York (museum uitgave), 1997
1-885254-82-2
Voor deel twee van dit verhaal, zie de volgende post.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten