OPENBARINGEN
Laten we nog eens de punten nalopen waar Jared Diamond (en mijn antropoloog van de hogeschool) de nadruk op legt:
-Geografische positie van de continenten en klimaat (hoofdstuk 10 van het boek)
-Landbouw (hoofdstukken 4, 6, 7, 8)
-Gedomesticeerde dieren (hoofdstukken 9 & 11)
-Schrift & technologie (hoofdstukken 12 en 13)
Geografische positie & klimaat
De geografische positie van een continent heeft ook invloed op het klimaat op dat continent. Net als de oppervlakte. Als goede Middelbare scholier die erg van aardrijkskunde hield, heb ik ooit braaf het klimaatsysteem van Köppen geleerd. Deze Duitser deelde de wereldklimaten in op een zeer eenvoudige en overzichtelijke wijze. Daarbij maakte hij gebruik van letters. Ieder klimaat kreeg een hoofdletter en een aantal kleine letters. Vijf groepen werden onderscheden:
A = tropisch klimaat (de gemiddelde temperatuur van de koudste maand is hoger dan 18 graden Celsius)
B = droge klimaten
C = gematigde klimaten (gemiddelde temperatuur van de koudste maand hoger dan – 3 graden Celsius en lager dan 18 graden Celsius)
D = landklimaten (gemiddelde temperatuur van de koudste maand is lager dan –3 graden Celsius en de gemiddelde temperatuur van de warmste maand is hoger dan 10 graden Celsius)
E = polaire klimaten (gemiddelde temperatuur van de warmste maand is lager dan 10 graden Celsius)
H = bergklimaat (temperatuur wordt sterk beïnvloed door hoogteligging. Zo kan een plaats in de tropen tóch een C klimaat hebben zoals bijvoorbeeld in de Himalaya of in de Andes).
Daarna keek Köppen naar de vochtigheid in een gebied. De hoofdtypen A, C en D kreeg een extra kleine letter die de mate van droogheid aangeeft. Dit zijn s (droge zomer), w (droge winter), f (geen droge periode) en m (moesson. Alleen voor A)
Bijvoorbeeld:
West-Europa en het oosten van de VS kennen een Cf klimaat (koudste maand gemiddeld boven –3 graden Celsius en geen droge tijd).
Zuid-Frankrijk, een groot gedeelte van Italië, Spanje en Griekenland kennen een Cs klimaat (koudste maand gem. boven –3 en een droge zomer).
B en E kregen een extra hoofdletter. Een BW klimaat is een woestijnklimaat, BS is een steppeklimaat (minder droog). E kreeg ET (toendra = warmste maand gemiddeld tussen 0 en 10 graden) & EF (hele jaar door ligt de gemiddelde temperatuur onder 0).
Het grootste gedeelte van de Sahara heeft een BW klimaat en de Amerikaanse prairies grotendeels een BS klimaat. E klimaten komen enkel op het noordelijk halfrond voor, met één uitzondering: de zuidpool (Antarctica). ET in het noorden van Canada en Siberië. EF op de polen en een groot deel van Groenland.
Maar hiermee zijn we er nog niet. Er is bij enkele hoofdgroepen nog een derde letter. Bij B-klimaten (droog) zijn dat h (warm) en k (koud).
Een BSh klimaat is dus een warm steppeklimaat en een BWk een koud woestijnklimaat.
Bij C-klimaten (gematigd) zijn dat a (warmste maand gemiddeld boven 22 graden), b (warmste maand gemiddeld onder 22 graden) en c (koele klimaten).
Zo is er een verschil te maken tussen West-Europa en een groot deel van het oosten van de VS. West Europa heeft een Cfb (Gematigd, geen droogte, onder 22) klimaat en oost-VS meest een Cfa (gematigd, geen droogte, boven 22) klimaat. Het grootste gedeelte van het Middellandse Zeegebied heeft een Csa-klimaat (gematigd, zomerdroogte, boven 22).
De D-klimaten kennen a, b en c ook. Maar daar komt d (koud) bij.
De Canadese stad Montreal heeft een Dfa-klimaat (koudste maand onder –3, geen droge tijd, warmste maand boven 22)
In totaal zijn er dus de volgende mogelijkheden:
Af, As, Aw, Am
BSh, BSk, BWh, BWk
Cfa, Cfb, Cfc, Csa, Csb, Csc, Cwa, Cwb, Cwc
Dfa, Dfb, Dfc, Dfd, Dsa, Dsb, Dsc, Dsd, Dwa, Dwb, Dwc, Dwd
ET, EF
H
In de praktijk kan je bijvoorbeeld de H-klimaten ook nog aanvullen met de kleine letters f, s, w, a, b, c en d.
Om Diamond te citeren:
Het bergland van Mexico en het Andesgebied zouden even geschikt zijn geweest voor elkaars gewassen en huisdieren [als de Balkan en Mesopotanië –door mij]. Enkele gewassen, vooral Mexicaanse maïs, verbreidden zich inderdaad in pre-Columbiaanse tijd naar het Andesgebied. Maar andere gewassen en huisdieren slaagden er niet in om zich van Midden- naar Zuid-Amerika en vice versa te verbreiden. Het koele bergland van Mexico zou ideale omstandigheden hebben geboden voor het fokken van lama’s, cavia’s en aardappels, allemaal soorten die gedomesticeerd zijn in de koele hoogvlakten van de Zuid-Amerikaanse Andes. Toch werd de noordwaardse verbreiding van die specialiteiten uit de Andes volledig tot staan gebracht door de tussenliggende warme laagvlakten van Centraal-Amerika. Vijfduizend jaar na de domesticatie van de lama’s in de Andes hadden de Olmeken, maya’s, Azteken en alle andere inheemse gemeenschappen van Mexico nog steeds geen lastdieren en eetbare huisdieren behalve honden. Omgekeerd zouden de gedomesticeerde kalkoenen van Mexico en de gedomesticeerde zonnebloemen van de oostelijke verenigde Staten in het Andesgebied hebben kunnen gedijen, maar hun verbreiding in zuidelijke richting werd tot staan gebracht door de tussenliggende tropische klimaten.
(Diamond, Ned. Editie, 184-185)
Ook de verspreiding van culturele uitvindingen zoals het schrift zouden geleden hebben onder de noord-zuidas van Amerika.
Omstreeks 3000 voor Christus verbreidde de uitvinding van het wiel die in of de buurt van Zuidwest-Azië plaatsvond zich binnen enkele eeuwen snel naar het westen en oosten over een groot deel van Eurazië, terwijl de wielen die onafhankelijk daarvan in prehistorisch Mexico werden uitgevonden zich nooit naar de Andes verbreidden. Op dezelfde manier verbreidde het principe van het alfabetisch schrift dat in 1500 voor Christus in het westelijke deel van de Vruchtbare Halvemaan [=Mesopotamië –mijn toevoeging] tot ontwikkeling kwam zich binnen ongeveer duizend jaar naar het westen tot Carthago en naar het oosten tot op het Indiase subcontinent, maar bereikten de Midden-Amerikaanse schriftsystemen die in prehistorische tijden minstens 2000 jaar lang floreerden nooit de Andes.
(Diamond, Ned. editie, 187)
Toen ik eenmaal wist dat er wel degelijk Amerikaanse, varkens, schapen, koeien en geiten waren, zat ik met de vraag WAAROM?? Waarom noemt hij deze dieren niet of nauwelijks in zijn boek? Het geval van de assen en de klimaten echter leek me juist. Het is immers waar dat er een tropisch gebied ligt tussen Mexico en Peru en lama’s zijn echte bergdieren. Toch ging ik even in de atlas kijken naar het kaartje met klimaten. En wat schetst mijn verbazing?
Wie van het uiterste noorden van Canada tot het uiterste puntje van Chili wil lopen hoeft maar vijf, heel geleidelijk in elkaar overlopende klimaten door te steken. Zonder daarbij rare bochten te maken om bergen of woestijnen of grote rivieren te omzeilen. Natuurlijk kom je door een oerwoud maar…
Laat ik bij noord-Canada beginnen. Op ongeveer 70 graden NB en 110 graden WL is een Dfc klimaat. Dat loopt op ongeveer 50 graden NB en zelfde lengte over in het BSk (koude steppe) klimaat van de prairies. Die BS loopt helemaal door tot in centraal Mexico (langzaam wordt het warmer en dus BSh. Aan de Golf van Mexico is de enige grote verandering. Hoewel het langzaam steeds warmer is geworden, wordt het nu “opeens” vochtiger. Het nieuwe klimaat is eerst Cfa en dat gaat langzaam over in tropish (A). Eerst Aw en later (vanaf het Mayagebied) Af. Die Af loopt helemaal door tot aan centraal Ecuador. Daar grenst het aan het gematigde klimaat van de Andes (officieel H, in feite Cfb). En aangezien de Andes zich over geheel Zuid-Amerika uitstrekt kom je zonder een ander klimaat tegen te komen op Vuurland in het zuiden. Kortom:
Dfc
BSk/h
...en verliep de verbreiding van Mexico naar het zuidoosten en zuidwesten van de Verenigde Staten... traag, omdat de tussenliggende gebieden uit woestijn bestonden en dus absoluut ongeschikt waren voor landbouw.
Wél ja! Er ligt zelfs een woestijn tussen Mexico en het zuidoosten van de VS! Zelfs in het zuidwesten klopt dat niet. Die woestijn is het zuidwesten. En in deze woestijn (volgens Köppen niet eens een echte woestijn maar voornamelijk steppe, BS) kwam de Mexicaanse mais bijvoorbeeld al 3000 voor Christus, ongeveer 3000 jaar eerder dan in het zuidoosten. Maar het zuidoosten! Dit zuidoosten kent een aantal zeer grote rivieren (waaronder de beroemde Rio Grande, grens VS-Mexico) maar vooral een veel grotere neerslag dan het zuidwesten... Het grens- en kuststadje Brownsville kent zelfs meer neerslag (bijna 700 mm/jaar) dan Londen. Op de route New York-Andes is er dus überhaupt geen droog gebied aanwezig en de gemiddelde zomertemperaturen zijn in New York (25 graden) niet veel warmer dan in Brownsville (29 graden). Enkel de winters worden zeer geleidelijk warmer maar dat mag geen probleem zijn, helemaal niet voor de verspreiding van (meest tropische) gewassen. Verder geen bergen, geen onoverbrugbare zandvlaktes of rivieren, kortom:
Hier zit Jared Diamond behoorlijk mis.
Enige kaarten en foto's om het verhaal duidelijk te maken
De zeer droge Peruaanse kust (voor een groot deel minder dan 100 mm neerslag/jaar) waar al rond 3000 voor Christus steden bestonden (bovendste foto = Caral), waar de beroemde figuren en lijnen van Nazca gemaakt werden en waar een van de grootste steden van Amerika was bij de komst van de Spanjaarden: Chan Chan. De mensen leefden hier van landbouw, van maïs (nog niet in Caral), bonen, pompoenen en alle andere landbouwgewassen die de bewoners van de Mexicaans-Amerikaanse grens ook makkelijk (veel makkelijker!) hadden kunnen verbouwen. Toch deden ze dat niet voor zover wij weten. Waarom niet? In ieder geval niet om de rede die Diamond geeft...
Laten we nog eens de punten nalopen waar Jared Diamond (en mijn antropoloog van de hogeschool) de nadruk op legt:
-Geografische positie van de continenten en klimaat (hoofdstuk 10 van het boek)
-Landbouw (hoofdstukken 4, 6, 7, 8)
-Gedomesticeerde dieren (hoofdstukken 9 & 11)
-Schrift & technologie (hoofdstukken 12 en 13)
Geografische positie & klimaat
De geografische positie van een continent heeft ook invloed op het klimaat op dat continent. Net als de oppervlakte. Als goede Middelbare scholier die erg van aardrijkskunde hield, heb ik ooit braaf het klimaatsysteem van Köppen geleerd. Deze Duitser deelde de wereldklimaten in op een zeer eenvoudige en overzichtelijke wijze. Daarbij maakte hij gebruik van letters. Ieder klimaat kreeg een hoofdletter en een aantal kleine letters. Vijf groepen werden onderscheden:
A = tropisch klimaat (de gemiddelde temperatuur van de koudste maand is hoger dan 18 graden Celsius)
B = droge klimaten
C = gematigde klimaten (gemiddelde temperatuur van de koudste maand hoger dan – 3 graden Celsius en lager dan 18 graden Celsius)
D = landklimaten (gemiddelde temperatuur van de koudste maand is lager dan –3 graden Celsius en de gemiddelde temperatuur van de warmste maand is hoger dan 10 graden Celsius)
E = polaire klimaten (gemiddelde temperatuur van de warmste maand is lager dan 10 graden Celsius)
H = bergklimaat (temperatuur wordt sterk beïnvloed door hoogteligging. Zo kan een plaats in de tropen tóch een C klimaat hebben zoals bijvoorbeeld in de Himalaya of in de Andes).
Daarna keek Köppen naar de vochtigheid in een gebied. De hoofdtypen A, C en D kreeg een extra kleine letter die de mate van droogheid aangeeft. Dit zijn s (droge zomer), w (droge winter), f (geen droge periode) en m (moesson. Alleen voor A)
Bijvoorbeeld:
West-Europa en het oosten van de VS kennen een Cf klimaat (koudste maand gemiddeld boven –3 graden Celsius en geen droge tijd).
Zuid-Frankrijk, een groot gedeelte van Italië, Spanje en Griekenland kennen een Cs klimaat (koudste maand gem. boven –3 en een droge zomer).
B en E kregen een extra hoofdletter. Een BW klimaat is een woestijnklimaat, BS is een steppeklimaat (minder droog). E kreeg ET (toendra = warmste maand gemiddeld tussen 0 en 10 graden) & EF (hele jaar door ligt de gemiddelde temperatuur onder 0).
Het grootste gedeelte van de Sahara heeft een BW klimaat en de Amerikaanse prairies grotendeels een BS klimaat. E klimaten komen enkel op het noordelijk halfrond voor, met één uitzondering: de zuidpool (Antarctica). ET in het noorden van Canada en Siberië. EF op de polen en een groot deel van Groenland.
Maar hiermee zijn we er nog niet. Er is bij enkele hoofdgroepen nog een derde letter. Bij B-klimaten (droog) zijn dat h (warm) en k (koud).
Een BSh klimaat is dus een warm steppeklimaat en een BWk een koud woestijnklimaat.
Bij C-klimaten (gematigd) zijn dat a (warmste maand gemiddeld boven 22 graden), b (warmste maand gemiddeld onder 22 graden) en c (koele klimaten).
Zo is er een verschil te maken tussen West-Europa en een groot deel van het oosten van de VS. West Europa heeft een Cfb (Gematigd, geen droogte, onder 22) klimaat en oost-VS meest een Cfa (gematigd, geen droogte, boven 22) klimaat. Het grootste gedeelte van het Middellandse Zeegebied heeft een Csa-klimaat (gematigd, zomerdroogte, boven 22).
De D-klimaten kennen a, b en c ook. Maar daar komt d (koud) bij.
De Canadese stad Montreal heeft een Dfa-klimaat (koudste maand onder –3, geen droge tijd, warmste maand boven 22)
In totaal zijn er dus de volgende mogelijkheden:
Af, As, Aw, Am
BSh, BSk, BWh, BWk
Cfa, Cfb, Cfc, Csa, Csb, Csc, Cwa, Cwb, Cwc
Dfa, Dfb, Dfc, Dfd, Dsa, Dsb, Dsc, Dsd, Dwa, Dwb, Dwc, Dwd
ET, EF
H
In de praktijk kan je bijvoorbeeld de H-klimaten ook nog aanvullen met de kleine letters f, s, w, a, b, c en d.
Heel grof kan je het volgende stellen. De wereld heeft 180 breedtegraden (90 noord, 90 zuid) en tussen 90 en 70 graden komen E-klimaten voor. Tussen 70 en 50 D-klimaten, tussen 50 en ongeveer 20 C-klimaten, tussen 20 en 0 (de evenaar) A-klimaten. B-klimaten en H-klimaten komen voor op alle breedtes.
Er zijn echter flink wat uitzonderingen. En die komen door ligging, oppervlakte en hoogte van de landmassa’s, én door de zeestromingen (en door dingen als vulkanen, maar die verwaarloos ik hier even). Zo ligt West-Europa grofweg tussen 60 en 40 graden Noorderbreedte (NB) en kent het een C-klimaat. Peking, de Chinese hoofdstad ligt echter op 40 NB en kent een D-klimaat. Het grootste gedeelte van oost-Canada ligt ook tussen 60 en 40 NB maar heeft net als Peking een D-klimaat. Niet oost-Canada is een uitzondering maar West-Europa. Dit komt door de warme golfstroom (ook wel: Noord-Atlantische Drift) die de tropische wateren van Amerika (Caribisch gebied) de Atlantische Oceaan overtrekt en Europa in de winter verwamt. Als die stroom weg zou vallen (een van de geprojecteerde mogelijkheden als gevolg van de klimaatsverandering) zou West-Europa een vergelijkbaar klimaat krijgen als Quebec.
Het feit dat D-klimaten niet voorkomen op het zuidelijk halfrond heeft te maken met de oppervlakte van het land daar (erg klein in vergelijking met die op het noordelijk halfrond). Patagonië en Nieuw-Zeeland zouden een D-klimaat gehad kunnen hebben gezien hun geografische ligging (beide voor het grootste gedeelte tussen 40 en 50 NB) maar door de ‘geringe’ oppervlakte is de invloed van de zee te groot. Zelfs Vuurland (het meest zuidelijk geleden grote stuk land, Antarctica niet meegerekend) dat tussen 52 en 54 graden ZB ligt (Nederland ligt tussen 52 en 54 NB) kent een C-klimaat (ook net als Nederland).
Natuurlijk heeft klimaat weer effect op de aanwezige flora en fauna. Cactussen groeien niet in D-klimaten maar bijna uitsluitend in B-klimaten. Grote naaldwouden zal je niet aantreffen in B-klimaten maar eerder juist in D-klimaten. In de E-klimaten is vegetatie anders dan korstmossen sowieso schaars.
Diamond nu beweerd in zijn boek dat, omdat Eurazië een oost-westas kent en Amerika en Afrika een noord-zuidas, het vervoer van goederen en ideeën makkelijker was in Eurazië dan in Amerika of Afrika. Dit omdat er tussen Noord-Afrika en zwart-Afrika een grote woestijn (Sahara) ligt (BWh-klimaat) en tussen Noord en Zuid-Amerika een tropisch regenwoud (Af/Aw). Terwijl er tusen China en West-Europa een grote, boomloze steppe is waar men makkelijk overheen kon trekken, zeker met paarden die men in Amerika bijvoorbeeld niet had.
Er zijn echter flink wat uitzonderingen. En die komen door ligging, oppervlakte en hoogte van de landmassa’s, én door de zeestromingen (en door dingen als vulkanen, maar die verwaarloos ik hier even). Zo ligt West-Europa grofweg tussen 60 en 40 graden Noorderbreedte (NB) en kent het een C-klimaat. Peking, de Chinese hoofdstad ligt echter op 40 NB en kent een D-klimaat. Het grootste gedeelte van oost-Canada ligt ook tussen 60 en 40 NB maar heeft net als Peking een D-klimaat. Niet oost-Canada is een uitzondering maar West-Europa. Dit komt door de warme golfstroom (ook wel: Noord-Atlantische Drift) die de tropische wateren van Amerika (Caribisch gebied) de Atlantische Oceaan overtrekt en Europa in de winter verwamt. Als die stroom weg zou vallen (een van de geprojecteerde mogelijkheden als gevolg van de klimaatsverandering) zou West-Europa een vergelijkbaar klimaat krijgen als Quebec.
Het feit dat D-klimaten niet voorkomen op het zuidelijk halfrond heeft te maken met de oppervlakte van het land daar (erg klein in vergelijking met die op het noordelijk halfrond). Patagonië en Nieuw-Zeeland zouden een D-klimaat gehad kunnen hebben gezien hun geografische ligging (beide voor het grootste gedeelte tussen 40 en 50 NB) maar door de ‘geringe’ oppervlakte is de invloed van de zee te groot. Zelfs Vuurland (het meest zuidelijk geleden grote stuk land, Antarctica niet meegerekend) dat tussen 52 en 54 graden ZB ligt (Nederland ligt tussen 52 en 54 NB) kent een C-klimaat (ook net als Nederland).
Natuurlijk heeft klimaat weer effect op de aanwezige flora en fauna. Cactussen groeien niet in D-klimaten maar bijna uitsluitend in B-klimaten. Grote naaldwouden zal je niet aantreffen in B-klimaten maar eerder juist in D-klimaten. In de E-klimaten is vegetatie anders dan korstmossen sowieso schaars.
Diamond nu beweerd in zijn boek dat, omdat Eurazië een oost-westas kent en Amerika en Afrika een noord-zuidas, het vervoer van goederen en ideeën makkelijker was in Eurazië dan in Amerika of Afrika. Dit omdat er tussen Noord-Afrika en zwart-Afrika een grote woestijn (Sahara) ligt (BWh-klimaat) en tussen Noord en Zuid-Amerika een tropisch regenwoud (Af/Aw). Terwijl er tusen China en West-Europa een grote, boomloze steppe is waar men makkelijk overheen kon trekken, zeker met paarden die men in Amerika bijvoorbeeld niet had.
Om Diamond te citeren:
Het bergland van Mexico en het Andesgebied zouden even geschikt zijn geweest voor elkaars gewassen en huisdieren [als de Balkan en Mesopotanië –door mij]. Enkele gewassen, vooral Mexicaanse maïs, verbreidden zich inderdaad in pre-Columbiaanse tijd naar het Andesgebied. Maar andere gewassen en huisdieren slaagden er niet in om zich van Midden- naar Zuid-Amerika en vice versa te verbreiden. Het koele bergland van Mexico zou ideale omstandigheden hebben geboden voor het fokken van lama’s, cavia’s en aardappels, allemaal soorten die gedomesticeerd zijn in de koele hoogvlakten van de Zuid-Amerikaanse Andes. Toch werd de noordwaardse verbreiding van die specialiteiten uit de Andes volledig tot staan gebracht door de tussenliggende warme laagvlakten van Centraal-Amerika. Vijfduizend jaar na de domesticatie van de lama’s in de Andes hadden de Olmeken, maya’s, Azteken en alle andere inheemse gemeenschappen van Mexico nog steeds geen lastdieren en eetbare huisdieren behalve honden. Omgekeerd zouden de gedomesticeerde kalkoenen van Mexico en de gedomesticeerde zonnebloemen van de oostelijke verenigde Staten in het Andesgebied hebben kunnen gedijen, maar hun verbreiding in zuidelijke richting werd tot staan gebracht door de tussenliggende tropische klimaten.
(Diamond, Ned. Editie, 184-185)
Ook de verspreiding van culturele uitvindingen zoals het schrift zouden geleden hebben onder de noord-zuidas van Amerika.
Omstreeks 3000 voor Christus verbreidde de uitvinding van het wiel die in of de buurt van Zuidwest-Azië plaatsvond zich binnen enkele eeuwen snel naar het westen en oosten over een groot deel van Eurazië, terwijl de wielen die onafhankelijk daarvan in prehistorisch Mexico werden uitgevonden zich nooit naar de Andes verbreidden. Op dezelfde manier verbreidde het principe van het alfabetisch schrift dat in 1500 voor Christus in het westelijke deel van de Vruchtbare Halvemaan [=Mesopotamië –mijn toevoeging] tot ontwikkeling kwam zich binnen ongeveer duizend jaar naar het westen tot Carthago en naar het oosten tot op het Indiase subcontinent, maar bereikten de Midden-Amerikaanse schriftsystemen die in prehistorische tijden minstens 2000 jaar lang floreerden nooit de Andes.
(Diamond, Ned. editie, 187)
Toen ik eenmaal wist dat er wel degelijk Amerikaanse, varkens, schapen, koeien en geiten waren, zat ik met de vraag WAAROM?? Waarom noemt hij deze dieren niet of nauwelijks in zijn boek? Het geval van de assen en de klimaten echter leek me juist. Het is immers waar dat er een tropisch gebied ligt tussen Mexico en Peru en lama’s zijn echte bergdieren. Toch ging ik even in de atlas kijken naar het kaartje met klimaten. En wat schetst mijn verbazing?
Wie van het uiterste noorden van Canada tot het uiterste puntje van Chili wil lopen hoeft maar vijf, heel geleidelijk in elkaar overlopende klimaten door te steken. Zonder daarbij rare bochten te maken om bergen of woestijnen of grote rivieren te omzeilen. Natuurlijk kom je door een oerwoud maar…
Laat ik bij noord-Canada beginnen. Op ongeveer 70 graden NB en 110 graden WL is een Dfc klimaat. Dat loopt op ongeveer 50 graden NB en zelfde lengte over in het BSk (koude steppe) klimaat van de prairies. Die BS loopt helemaal door tot in centraal Mexico (langzaam wordt het warmer en dus BSh. Aan de Golf van Mexico is de enige grote verandering. Hoewel het langzaam steeds warmer is geworden, wordt het nu “opeens” vochtiger. Het nieuwe klimaat is eerst Cfa en dat gaat langzaam over in tropish (A). Eerst Aw en later (vanaf het Mayagebied) Af. Die Af loopt helemaal door tot aan centraal Ecuador. Daar grenst het aan het gematigde klimaat van de Andes (officieel H, in feite Cfb). En aangezien de Andes zich over geheel Zuid-Amerika uitstrekt kom je zonder een ander klimaat tegen te komen op Vuurland in het zuiden. Kortom:
Dfc
BSk/h
Cfa
Aw/f
Cfb
Laten we dit nou eens vergelijken met de oost-westas in Eureazië. En laten we de befaamde zijderoute nemen, dat was immers de route die men nam tussen het oosten en het westen. In China, langs de gele Rivier, het centrum van de Chinese cultuur, zijn alleen al twee verschillende klimaten, het droge BSk en het landklimaat Dwa (koude droge winter, warme zomer). De zijderoute gaat maakt vervolgens een bocht om de Himalaya heen en komt zo in een woestijnklimaat (BWk). Uiteindelijk moet de Himalaya toch over gestoken worden, bij de passen die tegenwoordig naar Afghanistan leiden. Hooggebergte (H/C) en dan weer Dwa voor men weer in de steppe komt (BSh) van Iran. De zijderoute loopt verder tot in Irak en stopt daar. Reizigers die door naar west-Europa willen komen nog door het mediterane Csa klimaat en uiteindelijk bereiken ze dan bijvoorbeeld Frankrijk (Cfb). Dit zijn welgeteld zeven verschillende klimaatgroepen. Ook qua landschap (woestijnen en bergen) is het juist NIET makkelijker dan in Amerika. In Amerika hoef je niet door woestijnen en gebergtes liggen niet tussen de route (zoals de Himalaya) maar zijn het einddoel (Andes/Vuurland). Natuurlijk zou je vanuit China de noordelijke steppe kunnen nemen (Mongolie/Kazachstan) maar dan moet je een hele omweg nemen en kruis je alsnog een Dfc en een Dfb klimaat voordat je in Europa (Cfb) komt. Terug naar Diamond.
Diamond heeft het over van Mesopotamië naar Cartago in West-Afrika en dat vergelijkt hij met Mexico-Peru. Nu dan. Maya’s in het Af-klimaat van zuidelijk Mexico zouden er volgens mij geen enkele moeite mee hebben om dwars door hetzelfde Af-klimaat in panama te trekken en verder naar nog steeds hetzelfde Af-klimaat in centraal Ecuador, grenzend aan de Andes. Wat Diamond doet, is de moderne staatsgrenzen nemen zonder te vermelden dat de Andes al in Colombia begint. Verder verzuimt hij ook te vermelden dat de tot voor kort beschreven als hoogste Amerikaanse pre-Columbiaanse cultuur (de Maya’s) helemaal niet op een koele hoogvlakte leefden maar juist in het tropische laagland van zuidelijk Mexico. Nemen we nu Mesopotamië en Carthago. Hoe je het ook went of keert, men moet op een gegeven moment de woestijn door in Afrika voordat men in het Csa klimaat van Carthago komt. Weer hetzelfde als eerder: er ligt iets tussen de twee gebieden (woestijn) in plaats van dat het doorlopend is (zoals het oerwoud in Amerika). De weg naar West-Europa kruist zelfs drie klimaten: steppe (BSh), Mediterraan (Csa) en West-Europees (Cfb).
Kijken we naar de route New York-Mexico-Andes. Ook daar zegt hij iets over, namelijk dat het aan de oriëntatie van de as ligt dat mexicaanse gewassen zoals maïs, bonen en pompoenen er zo lang over deden om van het zuiden naar het noorden te komen (zeker 5000 jaar). De vraag is echter waarom. Klimatologisch en geografisch lopen de gebieden in elkaar door middel van de laagvlakte van de Golf van Mexico. Het Cfa-klimaat van New York grenst in het noorden aan het Aw klimaat aan de centrale Mexicaanse Golfkust (staat Tamaulipas). Diamond, evenals vele anderen, zeggen zonder zich te bekommeren of de feiten, dat de zuidelijjke prairies te droog waren voor de Mexicaanse landbouw.
...doordat het tussenliggende gebied van Texas en de zuidelijke prairies droog en ongeschikt waren voor landbouw. (Diamond, Ned. editie: 186)
en op diezelfde bladzijde, helemaal onderaan:
Aw/f
Cfb
Laten we dit nou eens vergelijken met de oost-westas in Eureazië. En laten we de befaamde zijderoute nemen, dat was immers de route die men nam tussen het oosten en het westen. In China, langs de gele Rivier, het centrum van de Chinese cultuur, zijn alleen al twee verschillende klimaten, het droge BSk en het landklimaat Dwa (koude droge winter, warme zomer). De zijderoute gaat maakt vervolgens een bocht om de Himalaya heen en komt zo in een woestijnklimaat (BWk). Uiteindelijk moet de Himalaya toch over gestoken worden, bij de passen die tegenwoordig naar Afghanistan leiden. Hooggebergte (H/C) en dan weer Dwa voor men weer in de steppe komt (BSh) van Iran. De zijderoute loopt verder tot in Irak en stopt daar. Reizigers die door naar west-Europa willen komen nog door het mediterane Csa klimaat en uiteindelijk bereiken ze dan bijvoorbeeld Frankrijk (Cfb). Dit zijn welgeteld zeven verschillende klimaatgroepen. Ook qua landschap (woestijnen en bergen) is het juist NIET makkelijker dan in Amerika. In Amerika hoef je niet door woestijnen en gebergtes liggen niet tussen de route (zoals de Himalaya) maar zijn het einddoel (Andes/Vuurland). Natuurlijk zou je vanuit China de noordelijke steppe kunnen nemen (Mongolie/Kazachstan) maar dan moet je een hele omweg nemen en kruis je alsnog een Dfc en een Dfb klimaat voordat je in Europa (Cfb) komt. Terug naar Diamond.
Diamond heeft het over van Mesopotamië naar Cartago in West-Afrika en dat vergelijkt hij met Mexico-Peru. Nu dan. Maya’s in het Af-klimaat van zuidelijk Mexico zouden er volgens mij geen enkele moeite mee hebben om dwars door hetzelfde Af-klimaat in panama te trekken en verder naar nog steeds hetzelfde Af-klimaat in centraal Ecuador, grenzend aan de Andes. Wat Diamond doet, is de moderne staatsgrenzen nemen zonder te vermelden dat de Andes al in Colombia begint. Verder verzuimt hij ook te vermelden dat de tot voor kort beschreven als hoogste Amerikaanse pre-Columbiaanse cultuur (de Maya’s) helemaal niet op een koele hoogvlakte leefden maar juist in het tropische laagland van zuidelijk Mexico. Nemen we nu Mesopotamië en Carthago. Hoe je het ook went of keert, men moet op een gegeven moment de woestijn door in Afrika voordat men in het Csa klimaat van Carthago komt. Weer hetzelfde als eerder: er ligt iets tussen de twee gebieden (woestijn) in plaats van dat het doorlopend is (zoals het oerwoud in Amerika). De weg naar West-Europa kruist zelfs drie klimaten: steppe (BSh), Mediterraan (Csa) en West-Europees (Cfb).
Kijken we naar de route New York-Mexico-Andes. Ook daar zegt hij iets over, namelijk dat het aan de oriëntatie van de as ligt dat mexicaanse gewassen zoals maïs, bonen en pompoenen er zo lang over deden om van het zuiden naar het noorden te komen (zeker 5000 jaar). De vraag is echter waarom. Klimatologisch en geografisch lopen de gebieden in elkaar door middel van de laagvlakte van de Golf van Mexico. Het Cfa-klimaat van New York grenst in het noorden aan het Aw klimaat aan de centrale Mexicaanse Golfkust (staat Tamaulipas). Diamond, evenals vele anderen, zeggen zonder zich te bekommeren of de feiten, dat de zuidelijjke prairies te droog waren voor de Mexicaanse landbouw.
...doordat het tussenliggende gebied van Texas en de zuidelijke prairies droog en ongeschikt waren voor landbouw. (Diamond, Ned. editie: 186)
en op diezelfde bladzijde, helemaal onderaan:
...en verliep de verbreiding van Mexico naar het zuidoosten en zuidwesten van de Verenigde Staten... traag, omdat de tussenliggende gebieden uit woestijn bestonden en dus absoluut ongeschikt waren voor landbouw.
Wél ja! Er ligt zelfs een woestijn tussen Mexico en het zuidoosten van de VS! Zelfs in het zuidwesten klopt dat niet. Die woestijn is het zuidwesten. En in deze woestijn (volgens Köppen niet eens een echte woestijn maar voornamelijk steppe, BS) kwam de Mexicaanse mais bijvoorbeeld al 3000 voor Christus, ongeveer 3000 jaar eerder dan in het zuidoosten. Maar het zuidoosten! Dit zuidoosten kent een aantal zeer grote rivieren (waaronder de beroemde Rio Grande, grens VS-Mexico) maar vooral een veel grotere neerslag dan het zuidwesten... Het grens- en kuststadje Brownsville kent zelfs meer neerslag (bijna 700 mm/jaar) dan Londen. Op de route New York-Andes is er dus überhaupt geen droog gebied aanwezig en de gemiddelde zomertemperaturen zijn in New York (25 graden) niet veel warmer dan in Brownsville (29 graden). Enkel de winters worden zeer geleidelijk warmer maar dat mag geen probleem zijn, helemaal niet voor de verspreiding van (meest tropische) gewassen. Verder geen bergen, geen onoverbrugbare zandvlaktes of rivieren, kortom:
Hier zit Jared Diamond behoorlijk mis.
.
Wat Diamond al helemaal niet noemt: de zee...
Bovendien is er nog iets wat hij helemaal niet noemt: de zee. Als het al zo was dat het contact tussen de Andes en Mexico (of Mexico-oosten VS) zo moeilijk was door het tussenliggende stuk Midden-Amerika, dan had men de landroute helemaal kunnen mijden door simpelweg te gaan varen. Iets wat bijvoorbeeld tussen Mesopamië en West-Europa wel kon maar niet tussen China en West-Europa zonder een enorme omweg (de Portugezen en andere Europeanen gingen in de 15de eeuw niet voor niets om Afrika heen…). In Amerika volstaat het om langs de Pacifische kust te varen. Vrij simpel. Ik zal hier later op terugkomen want dit is nou exact waar mijn onderzoek over gaat: de contacten tussen Mexico en Peru (Andes) via zee.
Enige kaarten en foto's om het verhaal duidelijk te maken
Jaarlijkse neerslag VS: twee derde van Texas (het oostelijke deel) krijgt meer dan 500 mm neerslag/jaar. De gele kleur is 20-25 inches (508-635 millimeter). Londen krijgt jaarlijks 615 millimeter en Madrid 430...
Het klimaat van Mexico... Geen woestijn in het zuidoosten en een groot deel geen woestijn richting zuidwesten. Diamond praat kul.
Een aantal blikken op het grensgebied tussen de Mexicaanse staat Tamaulipas (noordoost) en de Amerikaanse staat Texas. De rivier op de tweede foto is de Rio Grande nabij Brownsville.
De zeer droge Peruaanse kust (voor een groot deel minder dan 100 mm neerslag/jaar) waar al rond 3000 voor Christus steden bestonden (bovendste foto = Caral), waar de beroemde figuren en lijnen van Nazca gemaakt werden en waar een van de grootste steden van Amerika was bij de komst van de Spanjaarden: Chan Chan. De mensen leefden hier van landbouw, van maïs (nog niet in Caral), bonen, pompoenen en alle andere landbouwgewassen die de bewoners van de Mexicaans-Amerikaanse grens ook makkelijk (veel makkelijker!) hadden kunnen verbouwen. Toch deden ze dat niet voor zover wij weten. Waarom niet? In ieder geval niet om de rede die Diamond geeft...
De Darién... Inderdaad oerwoud... Maar...
Vele toeristen zullen dit kennen: een van de grootste Mayasteden, Tikal... In het oerwoud van Petén (noord-Guatemala). En dat oerwoud loopt zoals de Mexicaanse klimaatkaart laat zien tot aan de Golf van Mexico tot...
tot ver in Zuid-Amerika... Deze vrolijke jongens wonen in het oerwoud van de Ecuadoriaanse kustprovincie Esmeraldas...
2 opmerkingen:
poep
Bedankt voor een interessante blog
Een reactie posten